Sinds we in ons nieuwe huis wonen, zit onze kat Darcy ineens op schoot. In al die 5 jaar heeft hij dat nooit heel boeiend gevonden, maar nu ineens springt hij op mijn knie. Een moment om te koesteren zo op deze zondagochtend.
Om 10:30 veer ik op van de bank. Knorrend en mopperend gaat Darcy van mijn schoot. Ik leg hem uit dat ik mijn tanden moet poetsen, omdat ik zo weg moet. Wanneer ik de trap richting de badkamer oploop, heb ik nog niets door. Ook niet wanneer ik de slaapkamer inloop. Je verwacht het gewoonweg niet.
Ineens hoor ik een zwakke ‘mieuw’ vanuit de slaapkamer. Oei, het lijkt er verdacht veel op dat dit geluid bij het raam vandaan komt. En jahoor, daar zit hij. James, mijn andere kat. Buiten op het richeltje van ons slaapkamerraam. BUITEN, terwijl hij al 5 jaar binnen leeft. Sufferd. Lichtelijk paniekerig kijkt hij mij aan en ik probeer kalm te blijven. Hoewel mijn hart in mijn keel bonkt, realiseer ik dat ik hem eerst moet ‘redden’. Ik zet het kiertje van het raam waardoor hij naar buiten is geklommen nog wat verder open en wurm mijn arm door het raam. James voert inmiddels een ongemakkelijke omkeermanoeuvre uit en ik weet hem even later bij zijn nekvel te grijpen. Ik trek hem naar binnen en geschrokken kijk ik hem aan. De staart van zoonlief is inmiddels zo erg opgezwollen, dat het me verbaast dat hij nog recht kan lopen.
Pas over een paar weken mogen de katten naar buiten. Voorzichtig, aan een lijntje. Ik heb James alvast goed de verkeersregels uitgelegd en aangegeven dat hij geen stunts meer mag uitvoeren waar mama de kriebels van krijgt. Hij leek het begrepen te hebben en rende vervolgens achter zijn bolletje aluminiumfolie aan. Prioriteiten.