IJsland deel 5 – Puffen bij Myvatn

De volgende ochtend gaat de wekker om 8 uur en ik doe de gordijnen open om naar het weer te kijken. Grijs en regenachtig, hmm. Mijn vriend belt de walvisorganisatie en helaas is het voor vandaag ook niet mogelijk. Kleine kans op walvissen, grote kans op zeeziekte. Nou ja, dan maar liever niet! Mooi excuus om nog eens ergens anders walvissen te gaan kijken.

Na het ontbijt besluiten we om naar Dimmuborgir te rijden, een mooi lavalandschap bij Myvatn (letterlijk: Muggenmeer). Er lopen hier verschillende wandelroutes en we besluiten sportief om de langste van 8km te doen. Bij de parkeerplaats drinken we eerst nog een koffie voordat we gaan beginnen. Stiekem was dit super ongemakkelijk, omdat ik niet verstaan had dat ik de koffie zelf uit de thermoskan kon tappen. Na zo’n vijf minuten ben ik toen maar eens gaan vragen of het lukte met de koffie en toen wees hij heel droog naar de overduidelijke koffiebar. Oeps! In de rest van IJsland heb ik dit vervolgens ook gezien, moet je even één keer weten, toch?;)

De wandeltocht is super mooi: we lopen over een smal kronkelend paadje door mooie begroeide rotsen en schattige plantjes. Af en toe een schaap, heel idyllisch allemaal! Onze route loopt naar de Hvjerfjall, een prachtige zwarte ‘kegelvulkaan’ met een enorme krater. Op dat moment realiseer ik me nog niet helemaal dat deze grote jongen ook echt deel uitmaakt van de ‘wandeling’.

Een klein half uurtje later staan we voor de vulkaan en kijk ik twijfelend naar het bordje: easy path left, difficult path right. Mijn vriend loopt vrolijk de rechterkant op en draait zich om: “kom je?” Ik kijk naar boven en zie mensen ploeteren op het steile pad. Het linkerpad kan ik niet zien. “Zie je die mensen met die witte jassen daar halverwege? Die halen we zo in, voor je het weet zijn we boven!”

Tien minuten later ben ik helemaal bezweet en schieten bepaalde woorden verdacht vaak door mijn hoofd. Op zich ben ik best fit, maar hoe vaak loop je nou echt steil omhoog over een zandpad? Ik voel mijn knieën branden. De witte jassen zijn nergens te bekennen, haha.

Na een kwartier kom ik puffend boven en zie ik dat het de beloning wel waard is: voor ons ligt een enorme zwarte krater, het lijkt wel alsof we op een andere planeet zijn beland! Stiekem voel ik me ook best mans dat wij het moeilijke pad hebben genomen, terwijl een horde mensen ons tegemoet loopt vanaf het makkelijke pad. Even later lopen wij over dit pad weer naar beneden. Ineens had ik het woord “eitje” in mijn hoofd, gek toch? 😉

De rest van de wandeling is weer door een mooi natuurgebied en we komen uit bij Grotogja, een beroemde grot waar ook beelden van Game of Thrones zijn opgenomen (voor de kenners: de grot waarin Ygritte en Jon Snow een nachtje slapen).

Op dat moment is het 13:00 en staan we voor een dilemma. We hebben geen eten meegenomen en kunnen kiezen: of 2 km doorlopen naar Reykjalid, of weer 5 km terug naar de parkeerplaats. We besluiten dat onze honger nog niet zo erg is en wandelen (om Hvjerfjall heen!) terug naar de auto. Om 14:00 komen we hier aan en zien dat er net een busladingen toeristen in de rij is gaan staan voor het restaurant. Shit. Snel rijden we door naar een restaurantje. Een bord soep heeft nog nooit zo lekker gemaakt!

De rest van de middag relaxen we in de lounge van het guesthouse en drinken we een biertje. Zo’n biertje is duur (7 euro), maar je geniet er dan wel echt van! ‘s Avonds eten we bij het guesthouse en gaan we op tijd naar bed voor een volgende reisdag. Doordat we zoveel reizen en zien lijkt het alsof we hier al weken zitten, zo grappig!

Thailand deel 6 – Chiang Rai

“Thank you, Bye!” We checken uit bij het hotel in Chiang Mai en regelen een tuktuk naar het busstation. De bus die we geboekt hebben vertrekt om 10:00. Het is 3 a 4 uur rijden, dus we komen mooi op tijd aan in Chiang Rai. 

Bij het busstation staat geen rij bij het loket, zodat we onze bustickets direct op kunnen halen. De vrouw tikt onze gegevens in en begint naar haar scherm te turen. En te turen. Hmmm, dat duurt wel lang zeg. Ik kijk Thomas wat onzeker aan als ik zie dat de vrouw een collega erbij roept. Na wat gebrabbel in het Thais kijkt ze ons weer aan. “Eh, your ticket is for yesterday.” Hahaha, nee toch.. En inderdaad, op onze reservering zien we de datum van gisteren staan. “Do you want to book a bus for today? The first bus that is available leaves at 15:00.” Mijn horloge wijst uiterst vrolijk naar de huidige tijd: 09:16. Top. We kopen de kaartjes en installeren ons op een paar stoeltjes. Er is helaas geen ruimte waar je je backpack bewaakt achter kunt laten, dus we besluiten om en om een rondje te gaan lopen. Wanneer Thomas weer aan de beurt is voor een rondje, ontdekt hij een McDonald’s vlakbij. Airco!! 

Ik lees mijn boek uit en zit op een kwart van het volgende boek wanneer de bus arriveert. Door een mazzeltje kunnen we met een bus eerder mee. (Niet iedereen is op komen dagen waardoor er plekken vrij zijn gekomen. Zouden ze misschien dezelfde strakke actie als wij hebben gehad? Hahaha).

Chiang Rai is de meest noordelijke provincie van Thailand. Op de plekken waar we tot nu toe geweest zijn, viel het reuze mee met de regen. In Chiang Rai waren we toch wel heel blij met meneer Poncho. Het fijne daarvan is dan wel weer dat de natuur echt zo mooi is.

We blijven drie nachten in Chiang Rai. Van dag 0/1 is niet zo veel meer over, dus we besluiten een restaurantje vlakbij ons (super schattige) hotel te zoeken. In onze poncho (want: streetfood) genieten we van een heerlijke maaltijd. Het blijft bizar dat je hier in Thailand voor 4 euro met zijn tweeën kunt eten en drinken. 

Volgens de folder worden we de volgende dag om 08:00 opgehaald bij ons hotel. Om 07:40 (ze zijn hier altijd super vroeg lijkt het wel) wordt er dan ook op onze deur geklopt door een vrolijke Thai. We zijn de eerste die opgehaald worden, vandaar dat hij wat eerder is. Samen met deze Thai, een Amerikaan, een Taiwanees, twee Fransen, een Brit, twee Italianen en een Roemeense bezoeken we als echte toeristen vele highlights. We bekijken de witte en blauwe tempel, the black house, een monkeycave, the golden triangle (drielandenpunt met Laos, Myanmar en Thailand), een opium museum en een oude tempel. Een pittige dag, maar wel heel chill om overal naartoe gebracht te worden.

Ook de volgende dag zijn we de hele dag weg: we gaan een trekking doen in de bergen. “Denk je dat we poncho’s mee moeten?” … “Ja, doe maar voor de zekerheid!” Beste. Beslissing. Ever. Al snel nadat we de klim omhoog maakten, begint het keihard te regenen. We moeten soms langs best smalle riggeltjes en ik moet moeite doen om niet allerlei noodscenarios op te dreunen, haha. Het uitzicht vanaf de bergen is onwijs mooi. Juist met die donkere wolken van de onweersbui heeft het ook wel wat, weer eens wat anders dan een strakblauwe lucht. Na afloop van de trekking plonsen we in een warm water pool. Heerlijk. Ondanks dat het echt niet koud is in de regen, is het toch wel fijn om na een aantal uur de natte kledders uit te trekken. Bij gebrek aan schone kleren moesten de kledders daarna helaas wel weer aan, haha. Ik denk ook dat het de enige keer was – en wordt – dat ik de airco in de auto uit heb gezet ;-).

We sluiten de dag af op een markt die elke zaterdag op de hoofdstraat van Chiang Rai plaatsvindt. Zooo veel kraampjes met kleding, eten, kleding, eten en smoothies! Ook bekijken we een lichtshow van een gouden klok die midden op een rotonde in de stad staat. De klok doet elke avond om 19:00, 20:00 en 21:00 zijn ding, het heeft iets weg van de Efteling, super grappig.

Wanneer we weer in het hotel zijn pakken we alvast onze spullen in: de volgende dag vertrekken we namelijk naar Koh Samui.

IJsland deel 4 – van Laugarbakki naar Langavatn

Met veel spierpijn word ik wakker, zo’n dagje paardrijden en raften ga je toch wel voelen in de armpjes en beentjes! We ontbijten weer lekker en gaan vervolgens op pad. We stoppen onderweg bij de bordjes die een bezienswaardigheid aangeven. Soms blijven we lui in de auto en lezen we de informatie van een bepaalde steen of rots, maar vaak gaan we er even uit voor een foto. Je komt onderweg genoeg moois tegen 🙂

We zijn nu echt lekker Noordelijk in IJsland en dat is ook wel flink te merken. De regen klettert op onze ramen en buiten staat er veel wind. We vinden het niet zo erg, dit was wel echt hoe we ons IJsland hadden voorgesteld!

Halverwege de dag stoppen we bij Akureyri, één van de grotere steden in IJsland. Om dit even te benadrukken: ze hadden hier zelfs een sushirestaurant! Helaas was de lunchdeal hier al van afgelopen en zou het een duur grapje worden. Bovendien zijn we nu op doorreis en is het een beetje zonde van de tijd om lang te lunchen. Naar de Subway dan maar, weer eens wat anders dan een tankstationlunch!

In Akureyri bezoeken we het kerkje en een mooie botanische tuin. Vervolgens rijden we door naar een plek waarvan mijn verstand eigenlijk zei dat we hier maar niet heen moesten gaan, maar waarvan mijn nieuwsgierigheid het toch won! Mijn schoonmoeder en schoonzus gaven namelijk al aan dat het niet de moeite zou zijn…

Na zo’n 10 minuten rijden komen we aan bij ‘Christmas village’, waar twee winkels een enorme toeristische trekpleister vormen. Heel grappig om hier in augustus rond te kijken! Stiekem vind ik het hier wel fantastisch en luister ik met plezier naar de kerstliedjes in het IJslands. In de winkel verkopen ze kneuterige kerstspulletjes en ik word er helemaal blij van haha. Ondanks dat het hier behoorlijk koud is (op zich dus best Kerstig), zien we veel mensen met een ijsje lopen. Respect!

Na zo’n 10 minuutjes hebben we het inderdaad wel gezien en rijden we verder naar de volgende attractie: De Godafoss, een enorme waterval. Onderweg hiernaartoe bel ik even met Dorinde en we kletsten even bij. Grappig hoe enorm verschillend onze vakanties zijn!

Even later komen we aan bij de waterval, die lekker wild is. Na wat geklauter kunnen we mooi dichtbij kijken. In heel IJsland kom je onderweg zoveel watervallen tegen dat dit bijna normaal wordt. Zo’n grote jongen blijft natuurlijk wel gaaf om te zien!

Vervolgens rijden we verder in een stukje niemandsland en rond 16:00 komen we aan bij het volgende guesthouse in Klambrasel/Langavatn, een enorm schattige plek met een paar vrijstaande hutjes. We mogen zelf kiezen in welk hutje we willen verblijven en we kiezen uiteindelijk voor de warmste ;). Leuk, want daar lopen op dat moment allemaal schapen omheen, haha. Vervolgens lezen we wat in de lounge en maken we een gezellig praatje met de gastvrouw. We vertellen dat we die avond nog een walvistocht gaan doen in Husavik. Ze raadt ons aan om de organisatie even te bellen, omdat de tochten van vandaag allemaal zijn geannuleerd vanwege het onstuimige weer. En inderdaad, ook onze tocht zou vanavond niet doorgaan. Jammer! Wel kunnen we voor de volgende ochtend reserveren, duimen dat dit dan wel zal lukken!

Op aanraden van de gastvrouw rijden we ‘s avonds alsnog naar Husavik om daar lekker te eten. We komen terecht in een soort huiskamertje waar we ontzettend lekker hebben gegeten. Er zaten hier veel locals, dat zegt altijd genoeg!

‘s Avonds hebben we nog even gerelaxed in het guesthouse en zijn daarna gaan slapen. Op naar de volgende dag, met hopelijk een walvistocht!

Thailand deel 5 – Nog steeds in Chiang Mai

We hebben inmiddels 2 nachten in Chiang Mai geslapen en gaan vandaag iets heel leuks doen: op bezoek bij een elephant farm. In Thailand maken nog steeds veel te veel toeristen een ritje op de rug van een olifant. (Bij sommige plekken zullen de olifanten vast goed verzorgd worden, maar we hebben ook al een plek gezien waar de olifanten geen vrije ruimte hebben en waar ze er ongelooflijk slecht uitzien. De elephant farm die we vandaag bezoeken is een opvang voor de olifanten die vroeger (veel te vaak) toeristen op hun rug hebben gehad. 

We beginnen de dag bij ‘Poo Poo Paper’: een bedrijf dat van olifantendrollen (wat een joekels trouwens!) papier maakt. Gekleurd paper, notitieboekjes, wc-papier, you name it. We krijgen een korte rondleiding waarbij we zelf ook een drol mogen kleuren met een verf, lol. De poep wordt eerst schoongemaakt en gedroogd, waarna er een hele lichte drol overblijft. Het bestaat vooral uit vezeltjes en het heeft wat weg van stro.

Na de rondleiding worden we in een busje naar de farm gebracht. We krijgen een outfit aan en gaan allereerst naar de babyolifantjes. Wat een schatjes! We mogen ze voorzichtig aanraken (vooral de mini’s zijn best kwetsbaar) en later sproeien we ze onder met een tuinslang. Ze genieten er zichtbaar van, een mooi gezicht. We krijgen lunch (Pad Thai) en daarna gaan we de olifanten voeren. In een schuur staan kisten vol met bananen en bamboestukjes. We krijgen allemaal een tas vol met bamboe en bananen, die we daarna steeds weer kunnen vullen. Thomas en ik krijgen een ‘eigen olifant’, een reusachtig dier van zo dichtbij :-). De bamboe en bananen gaan er goed in. We beginnen heel bescheiden met één (ongepelde) banaan tegelijk, maar krijgen al gauw door dat mevrouw een wat hoger tempo heeft. Die slurf blijft maar naar ons toekomen! Gelukkig mogen we de tas bijvullen en doen dat dan ook regelmatig. Het jongste olifantje hier is 6 maanden, de oudste is 67. Olifanten kunnen wel 80 jaar worden en zijn maar liefst 2 jaar (!) in verwachting van hun baby.

Het laatste onderdeel van de dag is het wassen van de olifanten. Deze activiteit is niet voor mensen met smetvrees. Terwijl je de olifant lekker aan het soppen bent, drijven er regelmatig wat van die enorme drollen langs, haha! Na afloop kunnen we douchen en ik ben blij dat ik schone kleren mee heb genomen. Wauw, dit was echt zo’n leuke en bijzondere activiteit! Natuurlijk worden de olifanten nu nog steeds als toeristische attractie gebruikt, maar wel op een heel andere manier. Ze worden met liefde verzorgd, krijgen genoeg te eten, worden gewassen en hebben bewegingsruimte. 

De volgende dag staan we vroeg op, want we hebben onze dag weer volgepland. Om 12.15 worden we opgehaald voor een fietstocht en daarvoor willen we graag de Wat Doi Suthep bekijken, een mooie tempel op 1000 meter hoogte in de bergen, op 11 km van Chiang Mai. Een ‘red car’ brengt ons omhoog (respect voor de wielrenners!!) en we zijn duidelijk niet de enige. We hebben op onze reis al heel wat tempels gezien, waardoor we – hoe erg het ook klinkt – niet meer zo snel onder de indruk zijn. Wat wel ontzettend mooi is, is het uitzicht vanaf de tempel. Wauw! Na ons bezoek nemen we de red car naar beneden en hebben we even de tijd om te relaxen voordat we aan de fietstocht beginnen.

De fietstocht is één van de mooiste fietstochten die ik heb gemaakt. Doordat het nu regenseizoen is, is de natuur hier prachtig! We bezoeken een Lepra dorp, waar vroeger de Lepra-patiënten naartoe werden gebracht. Er wonen er nu nog maar een paar. Ook bezoeken we het bijbehorende museumpje, waar prinses Diana ook ooit is geweest. Onze Thaise gids is hier (terecht) heel trots op. We bezoeken nog een tempel, waar we de ‘catfish’ eten mogen geven. Wanneer we een paar korrels voer in het water gooien, verandert de rustige vijver met enkel een paar schildpadjes in een woeste vijver met ENORM veel van die vissen. Stiekem vind ik de schildpadden veel schattiger en ik maak er een sport van om juist hen te voeren, haha. 

Aan het eind van de fietstocht bezoeken we een Thaise school. De kindjes zijn zo lief en willen allemaal knuffelen en high fives uitdelen. Ze leren Engels op school en we worden heel schattig geïnterviewd door de kinderen. 

Die avond gaan we naar een ‘Ladyboy’ show. Het is hilarisch en de dames/mannen hebben er zichtbaar veel lol in. Ik hoop maar dat dit echt zo is en dat ze dit niet acteren. Ze worden gelukkig goed betaald en onze fietsgids vertelde ons eerder die middag dat hij goed bevriend is met een paar ‘ladyboys’. “Zolang ze in de spotlights kunnen staan, zijn ze gelukkig!” Verzekerde hij ons. Dat hopen we dan maar :-). 

IJsland deel 3 – paardrijden en raften in Vermahlid

Na ons eerste nachtje in Laugarbakki hebben we vandaag een dag vrij. Maanden geleden hebben we in Nederland al bedacht hoe we dit zouden opvullen, namelijk met een combi-excursie van paardrijden en raften. Tijdens het boeken was ik stiekem best verrast dat mijn vriend openstond voor een paardrijtochtje!

Aangezien het een autorit van zo’n anderhalf uur is en we om 10:00 bij de paarden worden verwacht, stappen we na een flink ontbijt lekker vroeg de auto in. We rijden van Laugarbakki naar Vermahlid, waar de wolken laag in de bergen hangen en er wel een regenbuitje aan zit te komen. “Heb jij je regenbroek mee? Nee, jij?” Hahaha, super dit. “Nou ja, op zich we zijn over 12 uur alweer thuis… ;)”

De paardenstal ligt in een mooie vallei en zo’n 50 IJslanders staan op de heuvel te grazen (de paarden dus, hahaha). De vertrouwde paardenlucht komt me tegemoet en ik heb er echt zin in! Uiteindelijk zijn we met nog twee Duitse meisjes met z’n vieren, met een gezellige Noorse gids. Behalve ik is iedereen beginner, waardoor we een rustig tochtje van twee uur zullen maken. Het leuke van IJslanders is dat ze naast stap, draf en galop nog twee extra gangen hebben, waarvan de Tölt het meest bekend is. De paarden rennen dan op zo’n manier, dat je eigenlijk op een soort stoel zit dat helemaal niet hobbelt.

Op een gegeven moment vraagt de gids ons of we een stukje in Tölt willen proberen. Het is alsof de paarden op dat moment een code afspreken: ze schieten er plotseling keihard (in galop!) vandoor. Voor de beginners moet dit echt doodeng zijn geweest, zelf vond ik het natuurlijk wel stoer! De gids zet haar paard even later handig voor de losgeslagen paardjes en kan ze weer weer tot bedaren brengen. Gelukkig is iedereen blijven zitten! Mijn vriend vond het stiekem ook wel cool: “nu kan je me nooit meer beginner noemen ;)” Uiteindelijk gebeurt dit op de berg nog een keer, de paarden hebben er overduidelijk zin in. Onze tocht sluiten we af met een stukje door het water en (“anyone afraid of heights“? – eh ja ik, maar ik zeg lekker niks ;)) zo’n dertig meter langs een eng richeltje met een ravijn naast ons. Wat zijn die IJslanders stoere, onbevreesde paarden!

Voordat we gaan raften, hebben we nog zo’n tweeënhalf uur de tijd om te lunchen. Mijn lunch bestaat uit een warme chocolademelk met een flinke berg patat: soms is het wel eens lastig om hier iets vegetarisch te vinden. Vaak lunchen we bij een tankstation, daar zit meestal een wat betaalbaarder restaurantje bij. Voor een gemiddelde lunch betalen we zo’n 25 euro met z’n tweeën.

Op de raftlocatie worden we als groep van 19 mensen bij elkaar gezet, wij zullen straks over drie rafts verdeeld worden. De gids, Ryan, is een enorm vrolijke hippie uit Nieuw-Zeeland en maakt er echt wat gezelligs van. Na de uitleg, het omkleden in de juiste kleding (drysuit, laarsjes, hoofdkapje, muts, handschoenen, reddingsvest) en een kort busritje naar de West Glacier River, stappen we een klein uur later de raft in. Mijn vriend en ik zitten samen met een Duitse familie bij een Nepalese gids en het is hartstikke gezellig. Het raften is spectaculeir tussen de vele rotsen, bergen en mooie watervallen. Af en toe komen we een paar suïcidale schapen tegen, echt: wat moeten ze precies op dat dunne richeltje terwijl er daaromheen genoeg veilig gras is?!?

We zijn een goed team en luisteren goed naar de instructies van de gids: “Forward!! Backward! Everybody down!! Left forward, now STOP!!” We zoeven door de rivier en worden kleddernat, lachen! Halverwege stoppen we en beloven de gidsen ons een kleine verrassing. Ze maken een ton open en halen daar allemaal bekers uit. De Nieuw-Zeelander wijst vervolgens naar een warmwaterbron: “hier kun je kokend water pakken. Kom daarna langs ons voor een schepje chocoladepoeder.” Dit was zo leuk! Heerlijk kneuterig met z’n allen aan de chocolademelk tussen de klotsende rivier. Even later mochten we nog even zwemmen (zoutzakgevoel wanneer je weer ‘opgetakeld’ moest worden) en na zo’n twee uur raften was ook dit avontuur klaar. ‘s Avonds eten we een lekkere vegaburger bij een benzinestation en we zijn rond 9 uur weer in het hotel. Wat een toffe dag!!