“Thanks voor het lenen”

“Mogen we morgen jullie auto lenen?” Deze vraag stellen we regelmatig aan Laura en Daan. Wij redden ons meestal prima met één auto, maar soms is het net niet ideaal. Binnenkort krijgen we trouwens wel een tweede ‘auto’, we hebben een bakfiets besteld!

“Tuurlijk, maar er moet wel nog even getankt worden.” Prima. De volgende dag rijd ik in de auto naar het tankstation. Ik tank en doe de auto vervolgens op slot om daarna binnen te kunnen betalen. Althans, dat probeer ik. Ik druk een aantal keer op het slotknopje op de sleutel, maar er gebeurt helemaal niets. Het batterijtje zal wel leeg zijn. Gelukkig heb ik ook een fysieke sleutel en kan ik de auto daar gewoon mee afsluiten.

Bij het afrekenen van de tank heb ik een nogal ongemakkelijk gesprek met de verkoopster. Ze verstaat mijn antwoord niet, waarin ik aangeef dat ik inderdaad graag het bonnetje wil. Ik versta op mijn beurt haar ‘wat zeg je?’ niet, waardoor het nogal moeizaam gaat. Uiteindelijk krijg ik dan toch de bon, haha.

Ik probeer de auto nogmaals de openen met het knopje, maar het lukt echt niet. Dan maar met de sleutel. Ik weet niet goed welke kant ik op moet draaien om de auto te openen, maar het lukt me na twee pogingen. PIEEEP PIEEEP PIEEEP PIEEEP!! Jézus, haha. De auto staat onder de overkapping van het tankstation en het alarm galmt dus GIGANTISCH. Snel snap ik de auto in. Wanneer ik de auto start, houdt het oorverdovende alarm gelukkig meteen op. Ik maak bewust geen oogcontact met de vrouw van het tankstation, maar ik voel haar blik branden, haha.

Ik rijd verder naar mijn afspraak, ik heb een zwangerschapsmassage geboekt in een dorpje verderop. Ik parkeer de auto in een parkeergarage en je begrijpt misschien dat ik dat beter niet had kunnen doen. Waar ik eerst nog aan mezelf twijfelde (teveel gerommeld met de sleutel?), weet ik nu zeker dat het niet aan mij ligt. Weer gaat het alarm keihard af en ik moet zeggen, zo’n parkeergarage galmt nog veel lekkerder dan de overkapping van het tankstation.

Ik heb vandaag goed kunnen oefenen op mijn pokerface en ik ben nog steeds erg blij dat we altijd een auto kunnen lenen als dat nodig is. Toch vind ik het ook erg prettig dat ze het batterijtje snel zullen vervangen :-).

Ongemakkelijk in het theater

Het is januari en ik ben samen met Laura, Daan en Thomas een avondje naar het theater. We zijn bij een show van Jochem Myjer en hebben er ontzettend veel zin in! Laura en ik gaan van tevoren ‘even’ naar de wc, waar uiteraard een enorme rij vrouwen staat. Wanneer we ons even later weer bij Thomas en Daan voegen, vragen ze ons of we nog wat willen drinken. We willen allebei graag een kopje thee.

Wanneer we in het ‘theaterrestaurant’ in een stoel zijn geploft met onze drankjes, gaat al snel de bel die aangeeft dat de show bijna gaat beginnen. Er moeten nog heel veel mensen naar de zaal, dus Laura en ik maken met onze kokend hete thee nog niet echt aanstalten om naar binnen te gaan. De drankjes mogen namelijk niet mee.

In mijn ooghoek zie ik iemand een beetje ongeduldig wiebelen. “Gewoon even een vraag hè, maar worden jullie niet ontzettend onrustig van deze situatie? Bijna iedereen zit inmiddels al in de zaal en wij zitten nog steeds hier.” Haha, that’s my man. Ik krijg direct flashbacks naar de wachtrijen bij de gate op een vliegveld. Ook daar wacht ik graag de rij grotendeels af voordat ik opsta, maar Thomas staat dan het liefst toch alvast maar in de rij. Ik ben blij dat Laura nu ook een theetje heeft, op het vliegveld sta ik er toch meestal alleen voor in die ‘discussie’ ;-).

Attractie: mensen bij de notenkraam

Elke vrijdag is het markt bij ons in het dorp. Normaal gesproken werk ik op vrijdag, maar nu heb ik in mijn verlof alle tijd om even naar de notenkraam te gaan. We bestellen graag een macadamia mix ‘half om half’, dus half gezouten en half ongezouten. Heeeerlijk. We doen het niet iedere week, maar toch wel regelmatig.

Het zonnetje schijnt, wat aan de ene kant heel prettig is voor een bezoekje aan de markt. Aan de andere kant geldt dat helaas ook voor andere mensen. Er staat een enórme rij voor de notenkraam. Hmmm. Ik heb Thomas (en mezelf) al beloofd dat we straks noten in huis hebben, dus ik ga toch maar in de rij staan. En eigenlijk vermaak ik me ook prima tijdens het wachten.

“Zijn de noten hier gratis ofzo?!” roept een oude meneer naar niemand in het bijzonder in de rij. “Jeetje, Ans, moet je zien hoeveel mensen hier staan te wachten” hoor ik een andere vrouw zeggen. De opmerkingen vliegen ‘ons’ om de oren en ik vind het heel vermakelijk om te zien hoe onsubtiel mensen kunnen zijn.

Wanneer ik dan éindelijk mijn bestelling binnen heb, kan ik het dan ook niet laten om heel demonstratief een paar noten te eten voor de neus van een meneer die ook zo’n opmerking had gemaakt.

Denk er héél goed over na

Wanneer je een ruimte gaat indelen, moet je eigenlijk al heel goed van tevoren nadenken hoe je de indeling wil maken. Voor je het weet ben je té gewend aan een bepaalde indeling en ‘gaat het steeds mis’. Zo hadden wij aan het begin van onze nieuwe keuken de glazen eerst in een ander kastje staan. Nog steeds maak ik regelmatig dit kastje als eerste open, om er dan weer achter te komen dat ze daar alláng niet meer staan. (Of zou dat gewoon iets menselijks zijn? Zo kan ik bijvoorbeeld ook nog steeds niet onthouden of het linker- of rechterlichtknopje nou voor de gang beneden of boven is).

In onze slaapkamer hebben we een wasmand staan, maar ik had ook behoefte aan een prullenbak. Er slingerden gewoon net iets te vaak prijskaartjes en lege verpakkingen rond. De prullenbak paste eigenlijk heel mooi op de plek van de wasmand, waardoor de wasmand een nieuwe plek heeft gekregen. Dit heeft al een aantal grappige scenes opgeleverd. Zo gooide ik laatst met vólle overtuiging mijn sokken in de prullenbak in plaats van in de wasmand, hahaha.

“Mam, wat bedóél je?”

Het is woensdag en ik heb een vrije dag vandaag. Waar Aukje vorige week nog wel eens uitsliep tot een uur of 08:00 (ja, echt!), begint ze nu om 06:30 al te kletsen. Ik heb zelf niet zo’n beste nacht achter de rug en ik doe mijn ochtendjas aan en strompel (zonder lenzen) naar haar kamer. Ze is gelukkig dus hartstikke vrolijk en ik til haar uit bed om haar in haar slaapzak even te laten rondlopen. Op de grond ziet ze ‘Rupsje Nooitgenoeg’ liggen en ze gaat er schattig in kleermakerszit bij zitten om dit te lezen. “Aabei.”

Sinds een week hebben we een bankje op haar kamer staan en ik ga er even op zitten. Ik klets met haar mee en zie dan op de grond een roze balletje liggen. (Er zwerven zo’n 80 stoffen balletjes in huis rond, dit is helaas haar favoriete speelgoed om overal en nergens mee te nemen. ;)) Ze stopt deze balletjes graag in bakjes of doosjes en ik stel voor dat ze het balletje in de aardbei van Rupsje Nooitgenoeg kan stoppen. (De kenners weten dat er gaatjes in de tekeningen zitten). Aukje reageert niet echt, dus ik wijs aan wat ik bedoel: “stop het balletje maar hier!” Normaal is Aukje heel goed in suggesties opvolgen, maar ze staart me nu een beetje wazig aan. Ik kijk iets beter en zie nu dat ik haar teen als roze balletje heb aangezien, hahaha.