Mijn vriend en ik zijn onderweg naar Rijswijk, waar goede vrienden van ons wonen. Samen met een ander stel blijven we er vanavond gezellig logeren. Het is nu rond half vijf ’s middags en we zijn wat aan de vroege kant.
Ineens gaat ons gesprek over eten en we besluiten dat we eigenlijk al best wel trek hebben. Toch twijfelen of we nog ergens zullen gaan stoppen: we zijn er immers al bijna en vanavond zullen we vast veel lekkers te eten krijgen.
Maar ja, daar staat ‘ie dan wel hè. De grote gele M langs de snelweg. “Doen? Niet doen? Zeg jij het maar!” Om bij deze McDonalds te komen, moeten we na het nemen van de afslag nog een stukje binnendoor rijden. Op het laatste moment stuurt mijn vriend de auto naar rechts: de kant van de McDonalds. Ik juich als een kind en spontaan begint mijn maag nog meer te knorren.
Zo’n vijf minuten later zijn we nog steeds binnendoor aan het rijden om bij de oprit van de McDonalds te komen. Op deze route staan veel stoplichten, waardoor ons geduld (en onze maag) flink op de proef wordt gesteld. Mijn vriend zegt voor de grap: “als we zometeen de McDonalds zien opdoemen, moeten we uitkijken dat we niet per ongeluk de snelweg weer oprijden, hè!” Ik kijk hem gekweld aan: “dat zou echt akelig zijn, dan moeten we nóg een rondje.”
Ha. Ha. Jep. It happened.