Diezelfde zaterdagavond

Het is 01:30 en ik lig net in mijn bed. De blog van morgen is zojuist gepubliceerd en ik heb nog even gauw mijn tanden gepoetst. De wekker zet ik om 09:30, zodat ik op tijd mijn bed uit ben voor de springwedstrijd van morgen!

Springwedstrijd. Paardrijden. Laarzen. Cap. Borstels. O nééééé. Ik besef me ineens dat mijn paardenspullen nog in mijn auto liggen. Mijn auto staat bij mijn schoonzus. Morgenochtend vroeg gaat mijn schoonzus met de auto naar het bos om te gaan wandelen.

Vertwijfeld lig ik onder de dekens. Zal ik haar een berichtje sturen met de vraag of ze de spullen morgenochtend in het halletje kan zetten? Hm, lullig berichtje voor haar om mee wakker te worden. Bovendien moet ik er dan dus vroeg uit. Of… zal ik de spullen nu even halen? What to do? (Kan iemand serieus even een madeliefje met vijf blaadjes op de markt brengen?)

Om tien voor twee hak ik de knoop door. Ik spring mijn bed uit en trek mijn lange broek aan. Ik pak een slobbershirt uit de kast en schiet mijn slippers aan. Binnen twee minuten sta ik met de deurklink in mijn hand. Zal ik mijn vriend nog waarschuwen dat ik even de deur uit ben? Of laat ik hem slapen? (Zes blaadjes mag ook hoor!)

Keihard fluister ik zijn naam. Het is blijkbaar onsubtiel genoeg, want hij wordt mompelend weer wakker. “Schat, ik fiets heel even naar mijn auto om mijn paardenspullen eruit te halen.” Het klinkt ineens best wel debiel eigenlijk. “Dan hoef ik de wekker morgen niet zo vroeg te zetten.” Ondanks zijn vermoeidheid schiet hij zachtjes in de lach: “je gaat nu nog de straat op? Haha. Lag je nog niet in bed dan?” Ik moet ook wel een beetje lachen. “Jawel. Foutje.”

Halfblind zit ik even later op de fiets. Mijn lenzen heb ik niet ingedaan: dat vond ik niet nodig voor zo’n stukje van drie minuten fietsen. Had ik het maar wel gedaan, want – eerlijk is eerlijk – na een film als Prometheus is het toch wel fijn om mensen in de verte te kunnen zien aankomen. Dan had ik ook niet lastminute verschrikt gedag gezegd tegen een overgevende puber en was ik ook niet verbaasd geweest dat deze jongeman mij geen gedag terugzei. Ah well. 

Zeven minuten later loop ik weer naar binnen met mijn paardenspullen in de hand. Het is inmiddels vijf over twee. Schaapachtig lachend om deze actie, loop ik naar de woonkamer om de katten nog even te aaien. Het is maar goed dat ik mijn lenzen niet in heb om eventuele afkeurende blikken te kunnen waarnemen.

Volg:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge