Samen met mijn vriend ben ik op vakantie op Terschelling. Op zondag stappen we op de fiets om een rondje eiland te fietsen. Na een tijdje door de bossen gereden te hebben, komen we bij een mooi meertje dat ook wel “de Doodemanskisten” wordt genoemd. De reden waarom het meer zo heet, is nog altijd niet helemaal duidelijk. Er gaan geruchten dat er oude zeelieden begraven zijn. Anderen zeggen dat er kisten van arme mensen begraven zijn. Het lijkt de eenden in ieder geval niet veel te boeien wie of wat er begraven ligt: ze zwemmen er vrolijk op los.
Nadat we om het meer gefietst hebben, ploffen we neer op een bankje in de zon. Het is hier heerlijk rustig en we pakken onze leesboeken erbij. Chill! We lezen zo’n tien minuten en ik zit helemaal in mijn verhaal. Op dat moment hoor ik in de verte echter twee vrouwen luid kwebbelend aankomen. Met luide stem kletsen ze honderduit over hun vriendinnen en ze ploffen op het bankje naast ons neer. “Zo, laten we ons maar even tussen dat stuur wurmen. Die staat hier ook lekker handig.” Ik kijk op van mijn boek om ze eventueel gedag te zeggen en te vragen of we de fiets moeten verplaatsen, maar ze zijn duidelijk helemaal in hun gesprek verwikkeld en ze schenken ons geen aandacht.
“Heb je wel eens gehoord wat Riet* meeneemt als ze op vakantie gaat? Hele tassen vol met spulletjes. Ik wed dat zij haar badkamer helemaal leegkiepert in haar koffer. – Nee, Thea dan! Die heeft ook echt altijd wel ‘een spulletje’ op zak. En iedereen mag het dan lenen!” Ze lachen even om hun vriendinnen. “Ja, ik zeg altijd maar: alles wat je niet mee hebt, kun je gewoon kopen hoor! – Nou, zo denk ik er ook over.”
Ze pauzeren hun gesprek even en ik geniet weer van de stilte. Ik probeer opnieuw in mijn verhaal te duiken, maar algauw hervatten ze hun conversatie. “Warm hè? Ik wou dat ik me had ingesmeerd. – O, ik heb zonnebrand bij me hoor, wil je het lenen?” Ze rommelt in haar tas. “Kijk, van de Rituals! Smeer maar lekker in hoor!” De andere vrouw pakt de tube aan. “Nou, doe maar sjiek hoor, zelfs zonder parabenen!” Ze giechelen. “Ik heb ook mijn crèmetjes het liefst zo natuurlijk mogelijk, ik vind het wel lekker om die spullen gewoon mee te nemen hoor. Zelfs al ben je maar een weekendje van huis. – Nou, dat is eigenlijk ook wel zo. Je hebt van die vrouwen die dan altijd van die mini’s meenemen, maar dan merk ik dat toch direct aan mijn huid. Doe mij toch maar mijn eigen spul.”
Met ingehouden lach luister ik naar de tegenstrijdigheid van de dames, die dat zelf blijkbaar niet doorhebben.
Na zo’n vijf minuten geef ik mijn leespoging op en stel ik aan mijn vriend voor om weer door te fietsen. Mijn vriend knikt en we stoppen onze boeken weer in de tas. “Zo, ik zal jullie even bevrijden van mijn fiets!” zegt mijn vriend vriendelijk. “Oh, we ondervinden er geen hinder aan hoor.” Wuift de vrouw van de zonnebrandcrème weg. Ik onderdruk de neiging om: “gelukkig maar, Riet!” te zeggen. Lachend fietsen we weer verder en we praten honderduit over alle spulletjes die we niet van huis hebben meegenomen.
*Ivm privacy gebruik ik andere namen op de blog.
Haha, heerlijk dit soort gesprekken! Ik kan me voorstellen dat rustig een boek lezen dan even niet meer lukt 😉
Romy schrijft over.. Vaker Vrolijkheid #11: jonge charmeurs + een dode muis?!
Prietpraatdames met parabenen (?) ontmoeten op Terschelling is op zich al een Oerolfeestje! En dat in de buurt van die lugubere naam Doodemanskisten. Zou een bizarre boektitel kunnen zijn: Parabenen bij Doodemanskisten.
Terschelling ze!!!😎😎😎