Se plaindre

Op deze zaterdagavond zit ik samen met mijn vriend en zijn zussen aan de thee met koekjes bij ons thuis. Het is heel gezellig en we kletsen over verschillende dingen. Op een gegeven moment komt ons weekendje ter sprake, waarop mijn schoonzus direct reageert: “oja, je zou nog een blogpost schrijven over het gezelschap in het restaurant!”

In mijn blogpost van vorige week lees ik terug dat mijn oren gingen piepen bij een bepaald gezelschap. O ja. Nu ook weer hoor ik nog de stem van de mevrouw met de glutenallergie.

Ik zie het gezelschap -twee stellen van rond de vijftig- pas wanneer ze plaatsnemen aan de tafel rechts van mij. In een ronde opstelling zitten ze tegenover elkaar. Een spelletje die ik dan altijd voor mezelf organiseer, is om te raden wie er bij wie hoort. Normaal zie je dan snel een echtpaar dat heel erg met elkaar begaan is en elkaar aanvult in de verhalen. Nu is het echter wat lastiger om dit te bepalen, omdat er maar één dame aan het woord is.

“Die glazen, zien jullie dat? Dat kun je toch niet zo serveren? Ik zet ze even aan de kant hoor. Hier drink ik niet uit.” Ondanks dat het ontzettend genieten is met mijn vriend aan tafel, kan ik het niet laten om mijn rechteroor wat meer open te zetten. Je kunt immers overal en altijd inspiratie op doen, niet dan? Direct bekijk ik ook mijn eigen wijnglas waar nog een bodempje rosé in drijft. Op de afdruk van mijn rode lippenstift na, ziet het glas er goed schoon uit. Niks op aan te merken.

“Wij willen graag onze voorgerechten doorgeven,” klinkt het even later vanaf de tafel rechts naast ons. “De glazen kunnen jullie wel ophalen hoor, die zijn hartstikke vies en daar drinken wij niet uit.” Mijn mondhoek krult omhoog: het blijft bewonderenswaardig hoe onsubtiel mensen soms uit de hoek kunnen komen.

De voorgerechten arriveren bij de buren en de serveerster zet er lief een mandje brood bij. “Huh, hoezo krijgen we nog meer brood? We hebben net toch al brood besteld?” De dame trekt haar wenkbrauwen op en de serveerster kijkt wat ongemakkelijk: “eh, dat is van het huis, mevrouw. – Nou, lekker. Dan hadden we net toch niet dat brood hoeven bestellen? En ik eet het niet eens, ik heb namelijk een glutenallergie.” Ze kijkt de serveerster uitdagend aan, waardoor het een heel pijnlijk gesprek wordt om naar te luisteren. Mijn oor staat nog meer open. De serveerster loopt weg met excuses en de dame hervat haar klaagzang.

Ons eigen gesprek is natuurlijk ontzettend gezellig, maar niet zo smeuïg als de gesprekken van het gezelschap die volgen. Inmiddels is de man van de vrouw aan het woord gekomen en vertelt over hun vakantie in Griekenland. “Weet je nog schat, die calamaris? Die was top! – Ja, dat mocht ik dus eten niet hè, weet je nog.” De snauw van vrouwlief snijdt de man wat in zijn opgewektheid. Het andere stel haakt er tactisch op in en beaamt dat calamaris altijd zeer smakelijk is.

“Wat is dit?” de dame roert door haar salade en trekt de conclusie dat er geen sausje bij zit. “Serveerster, hallo?” De serveerster komt gauw aangesneld. “Dat ik een glutenallergie heb, betekent niet dat ik niks mag hoor. Zou ik ook wat dressing mogen, misschien?” Ik begrijp de vrouw volkomen, maar het is de toon waar mijn oren van gaan piepen. Een glutenallergie is lastig, maar je hoeft dan niet direct het halve personeel af te snauwen.

De rest van het diner verloopt wonderbaarlijk goed bij ze. Er wordt gelachen en de volgende drie gangen gaan blijkbaar goed. De wenkbrauwen schieten nog regelmatig de lucht in, maar er is zeker ook ruimte voor een lach.

Op deze avond valt geen interessante wending meer te scoren en ik sluit mijn blogoor om me op de toetjes te kunnen storten.

De volgende ochtend ontbijten we vroeg vanwege de boswandeling en het shopprogramma voor vandaag. Het is al aardig druk in het restaurant en mijn vriend vraagt aan een gezelschap of we erbij mogen zitten. “Tuurlijk, geen probleem!”  Of all places neemt mijn vriend plaats aan de grote tafel waar op dat moment het glutengezelschap aan het ontbijten is. De overige tafeltjes zijn vol en de twee stellen maken ruimte voor mijn suikerbrood en biologische karnemelk.  Het is lief dat we erbij mogen komen zitten, maar ik zet me schrap voor een portie geklaag.

Op wat commentaar over de koffie, de vettigheid van de croissantjes en het weer na heerst er een goede sfeer. Mijn vriend en ik houden ons vooral met ons eigen eten bezig en voeren ondertussen zachtjes een gesprek.

Dan begint de aanwezige vrouw plotseling in haar tas te rommelen. Na even zoeken tovert ze er een paar boterhamzakjes uit. “Wat doe jij nou joh?” vraagt de man van het andere stel. “Ik bereid mijn lunch voor!” antwoord ze serieus. Ik mag natuurlijk niet zoveel.” Mijn mondhoek weet de krul weer te vinden: ik vind haar stiekem best stoer. Ze kiest voor zichzelf en trekt zich niets aan van anderen. Wel zou wat subtiliteit iedereen goed staan.

“Ik schrijf het voor morgen op,” beloof ik aan mijn schoonzus. Glimlachend neem ik nog een slokje van mijn limonade. Het vlekje op het glas neem ik voor lief.

Volg:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge