(2010) Met de klas staan we in het bos van Castricum, waar we de gevreesde bosloop gaan doen. De bosloop houdt in dat we voor het vak Lichamelijke Opvoeding 6,8 km moeten gaan hardlopen. Voor een cijfer. Zoals een gezonde middelbare scholiere het betaamt, houd ik helemaal niet van hardlopen en ik kan me dan ook niet goed ontspannen. Ik probeer me toch zo goed mogelijk voor te bereiden en ik stop alvast de oordopjes van mijn Ipod in m’n oren. Ik wil de muziek alvast zachtjes aanzetten, maar dan zie ik dat mijn batterij leeg is. Nee toch, moet ik 6,8 km door het bos hobbelen zonder muziek? Dat wordt een ramp! Als ik dan toch ga hardlopen, doe ik dit graag op muziek. Onder de uitleg van de docent vraag ik fluisterend aan mijn vriendinnen of ze misschien muziek op hun telefoon hebben staan. Één van mijn vriendinnen grabbelt in haar tas en geeft me haar mp3-speler. “Het is een hele oude, er staat niet veel op, maar de batterij doet het!” fluistert ze tegen me. Ik ben haar heel dankbaar, op elk liedje met een beetje ritme kan ik wel hollen. De docent geeft aan dat we ons moeten opstellen en hij telt af. “Drie, twee, één, de tijd loopt!” Daar gaan we.
Ik kijk goed uit voor alle wortels en blaadjes, want ik zie het wel gebeuren dat ik straks ergens over struikel. Ondertussen probeer ik om een ritme te vinden, wat me met de muziek van mijn vriendin nog niet zo goed lukt. Mijn vriendin speelt zelf ontzettend goed klarinet en heeft dan ook veel klassieke muziek op haar mp3 staan. Het is allemaal erg mooi, maar niet wat ik op dit moment wil horen. Zoekend naar een liedje met meer ritme, scroll ik tussen de klassieke concerten. Op een gegeven moment kom ik het liedje Beggin van Madcon tegen op haar mp3-speler. (Wist ik toen veel dat dit liedje voor mij de herinnering aan de bosloop zou vereeuwigen…) Het liedje bevat een goed ritme en ik voel me direct een stuk beter over het hardlopen. “Begging, begging you-ouuu” klinkt het in m’n oren. Dit gaat best lekker! Ik blijf bij m’n vriendinnen in de buurt en we houden elkaar een beetje in de gaten.
Na zo’n 3 minuten is het liedje afgelopen en ik doe een nieuwe poging om een ander ritmisch liedje te vinden. Als ik door alle liedjes scroll, raak ik weer uit mijn tempo. “Kom op Lau!” Ik besluit om nog maar een keer het liedje te luisteren en ik hou de meiden weer bij. Na zo’n twintig minuten hardlopen ben ik het rennen al behoorlijk zat. Madcon ben ik inmiddels al helemáál zat. Ik minder vaart, maar m’n vriendin roept me toe: “Kom op, rennen! We zijn er bijna! Je kan het!” Haar peptalk werkt aanstekelijk en ik strompel weer verder. Nadat ik het liedje meer dan 10 keer heb gehoord, komen we bij de finish. Opgelucht maar dankbaar geef ik de mp3-speler weer terug aan mijn vriendin. De horror zit erop, het goede cijfer is binnen!
Zo af en toe hoor ik het liedje nog eens terug en de rillingen lopen dan weer over mijn rug. Met een glimlach denk ik dan terug aan de conversatie die ik met mezelf voerde na afloop van de bosloop. Ik beloofde mezelf toen dat ik nóóit meer onder druk zou gaan hardlopen. Dit was eens en voor altijd. Als je me toen had gezegd dat ik vier jaar later mee zou doen aan de Dam tot Damloop, zou ik op m’n knieën gevallen zijn en gesmeekt hebben: doe het niet! I’m begging you…