Ik sta bovenaan de trap en ik gluur naar beneden. In mijn hand houd ik een grote tas vast, met daarin mijn skeelers. “Ja leuk, dan ga ik lekker skeeleren in Duinkerke!” zei ik tegen mijn vriend toen ik de tas in september in mijn auto propte. Het zijn de vier etages die ik op skeelers naar beneden moet denderen, die mij tot nu toe tegengehouden hebben om daadwerkelijk te gaan skeeleren. En de regen natuurlijk.
Vandaag heb ik echter geen excuus en zo komt het dat ik nu de tocht naar beneden moet gaan afleggen. Uiteindelijk besluit ik dat ik mijn leven en mijn buren (als ik op schoenen naar beneden loop, maakt dit al herrie) wil sparen en ik neem de tas met skeelers mee naar de begane grond. Even later zit ik op de onderste trede en maak ik mijn skeelers vast. Uiteraard komt de postbode op dat moment de hal binnen om de post over de postvakjes te verdelen. Starende Fransman nummer 1. Blijkbaar heb ik als Nederlander toch wat afwijkende ideeën over vrijetijdsbesteding dan de gemiddelde français hier. Sinds september staat het onderste huurhuis leeg, maar de keer dat ik op mijn skeelers door de tuin wankel om mijn schoenen even in de schuur te leggen, zijn de onderburen bezig met verhuizen. Al wiebelend door de tuin gluur ik even bij ze naar binnen, maar het lijkt erop dat de postbode nog steeds de enige persoon is die me heeft gezien.
Eenmaal buiten voel ik me weer helemaal prettig op de skeelers. Oké, de weg is nog glad van de regen, het waait flink en het zijn nou niet bepaald stoepen waar je u tegen zegt, maar het is weer leuk. Duinkerke is ontzettend rustig vergeleken met afgelopen weekend. Carnaval is echt een enorme happening hier in de Noord-Franse stad en ik moet zeggen: het was echt een beleving! Al slalommend om bierflesjes, gekleurde veertjes en zelfs stukjes pruik constateer ik dat de mensen hier flink zijn losgegaan. Ik maak een kleine ronde van 2 km, wat gezien de wind wel weer mooi is. Op het moment dat ik starende Fransman nummer 7 inhaal op de stoep, knal ik bijna tegen een boom. Het is niet dat ik het kleine heuveltje in het trottoir (pourquoi, mon Dieu?) niet gezien heb, maar die mossel op de stoep verwachtte ik daar toch echt niet. What happens at Carnaval, stays op de stoep, besluit ik mijn ronde. Ik glimlach vriendelijk naar starende Fransman nummer 7 en ik stap weer naar binnen.