Diep verontwaardigd kijk ik vanuit de koelkast naar mijn vriend. “Waar is de filet americain?” Ik sta op het punt om een toastje voor mezelf te smeren, maar ik kan het doorzichtige bakje met het laatste rode pupje nergens vinden. “Die heb ik weggegooid!” Zegt mijn vriend resoluut. “Er zat nog maar zo’n minuscuul laagje in.” Mijn hart slaat over. “Wéggegooid?! Ik wist het!! Daarom had ik het bakje verstopt achter de boter! Zo van: daar kijkt-ie toch niet!” Ik doe de koelkast weer dicht en kijk hulpeloos toe hoe mijn vriend me uitlacht. “Laatste kloddertje uit de mond gespaard voor een toastje vanmiddag!” Improviseer ik nog dramatisch.