“Proost!” Op hoop van zegen stoot ik mijn glas bier een beetje schuin naar links, hopend op het herkenbare geluid van rinkelende glazen. Scheef. “Even kijken, zo dan?” Ik mik het glas een beetje meer omlaag. Kling! Hebbes.
Mijn vriend en ik zijn net in de polonaise binnengekomen bij Ctaste: een geweldig leuk restaurant in het donker met alleen maar blinde mensen in de bediening. Onze High Beer is zojuist begonnen en we eten vrolijk maar onwennig van ons eerste amusehapje. Mochten er camerabeelden van worden gemaakt, dan moet het echt hilarisch zijn om te zien hoe mensen vol overtuiging naast hun bord prikken, of juist met hun vinger midden in de amuse graaien.
De donkere belevenis wordt extra verrijkt door de vrolijke dames die af en aan lopen met de hapjes en drankjes. “Smaakt het allemaal? Ik zet nu het volgende glas neer, past u op?” Ook de tweede amuse wordt keurig voor ons uitgeserveerd. Zo druk als we net in gesprek waren, zo kalm zijn we nu aan het proeven. “Wow dit is lekker! Tonijntartaar denk ik. Of is het zalmtartaar?” Bizar hoe je zicht toch wel een grote invloed heeft op het herkennen van de smaak van eten. Dat blijkt ook uit de reactie van mijn vriend: “Nou, ik heb volgens mij iets anders!” smikkel de smikkel. “Heb jij ook bietjes? – Ik heb zéker geen bietjes!” Hopelijk gooi ik straks geen bietjes overboord, denk ik met een lach.
Nieuwe mensen komen giechelend en schuifelend binnen en de sfeer is hartstikke top hier in Amsterdam. Het tweede biertje, een La Chouffe, smaakt wat sterker dan het eerste en past heerlijk bij de tartaar. Op het moment dat ik het bestek op mijn bord leg, merk ik dat mijn vork wel erg zachtjes neerploft. “Hee, er ligt nog iets op mijn bord!” juich ik. Ik neem een flinke hap van het stuk roggebrood. “Lekker? – Intens, haha.”
We hebben goede gesprekken: je bent zo leuk op elkaar gericht wanneer je elkaar niet kunt zien. Ik schrik dan ook half op wanneer de serveerster met een “joehoe!” weer naast ons staat met de laatste gang. Het biertje smaakt weer uitstekend en ik neem een hap van de laatste amuse. Tot mijn verbazing is het nu een zoete gang: het sinaasappelpeper-ijs knettert lekker in mijn mond. Ook het stukje cake smaakt super.
Even later schuif ik het bordje voor me uit op de tafel, zodat de serveerster het straks goed kan pakken. Op de terugweg stoot mijn arm langs een vlezig bolletje dat eenzaam op tafel ligt. Ik pak het tussen mijn vingers en stop het in mijn mond. Ha! Nog een stukje tartaar! Normaal gesproken zou ik er niet aan denken om dit als afsluitend hapje te nuttigen, maar het smaakt eigenlijk verrassend goed.
Na een tijdje roepen we de serveerster: “hartstikke bedankt, wij zijn klaar!” In polonaise lopen we terug door het gordijn en belanden we weer in de ontvangsthal van het restaurant. De serveerster geeft ons het advies om eerst nog even naar beneden te staren, voordat we het licht weer echt in kunnen kijken. Zodra mijn ogen gewend zijn, zie ik direct dat ik twee mooie vlekken op mijn broek heb gemaakt. “Kijk, dus toch hè!” Mijn vriend lacht en kijkt vervolgens naar zijn eigen broek, waar ook een mooie vlek op prijkt. We halen grinnikend onze schouders op en wandelen voldaan naar buiten, terug in de zintuigprikkelende wereld. Het was een fantastische date in het donker!