Vandaag ben ik bij een heuse gummaker, bezoek ik een apparaatreparateur en krijg ik korting op kerstverlichting bij de alleswinkel.
Op mijn knieën zit ik gehurkt bij een krijtbord met de tekst: “De zaak is open.” Mijn neefje van vijf heeft een rijke fantasie en hij doet goede zaken. Ook is hij flink galant: zo houdt hij de deur voor me open, geeft me advies over het kopen van de geschikte rode pen en als klap op de vuurpijl biedt hij me zegeltjes aan nadat ik heb kunnen betalen met mijn pinpas. Bijkomend voordeel: echt een dure zaak is het niet. Zo mag ik voor nul (!) euro een ruggenkrabber bij hem afrekenen. Da’s pas een klantvriendelijke winkelier!
Na een lange en vermoeiende werkdag sluit mijn neefje de winkel keurig af. Hij haalt de stroom eraf en draait de deur netjes op slot. Toch lukt het een boze boef om naar binnen te glippen. Zoekend naar de portemonnee, produceert de boef een heksenlachje en roept gemeen tegen de winkelier dat hij van hem gaat stelen. Mijn neefje houdt zijn handen omhoog, maakt een stopteken en komt met een fantastische oplossing:
“Heb je geld nodig, boef? Dan kom je toch bij mij werken!”