Blisters in Bali

“Hardys? Yes, that’s a 3 km walk through the main street and then on your left!” We zijn op verkenningstocht naar de grote supermarkt in Sanur. Het is fijn dat de mensen hier zo goed Engels spreken: mijn Indonesisch is nog net wat te basic om al ‘ja’ en ‘nee’ te kunnen zeggen. We kijken onze ogen uit: wat is het hier leuk! Winkeltje na winkeltje lopen we voorbij, badend in de hitte. Vriendelijke verkopers proberen ons allemaal naar binnen te lokken om souvenirs te kopen, maar wij bedanken hen net zo vriendelijk en lopen puffend door.

Voor de winkels liggen allemaal offerbakjes vol met blauwe, rode, gele en witte bloemetjes. De hindoeïstische balinesen verversen hier minstens één keer per dag hun bakjes. Elke keer opnieuw bedanken ze hun goden dan voor de mooie dag.

Tijdens het ge-“no thank you” tegen de verkopers, slalommen we wat af op de stoepen. Grote offerbakjes, kleine offerbakjes, geplette offerbakjes. Het is een feestelijk gezicht! Naast de bakjes op de grond, komen we af en toe ook grotere offerbeelden tegen. In de vorm van een boeddha of een olifantengod bijvoorbeeld. Om het beeld zit steeds een mooie sarong (een doek om het onreine onderlijf mee te bedekken tijdens een bezoek van een heilige plaats) gewikkeld. De meeste sarongs zijn wit met zwart geblokt, wat staat voor goed en kwaad.

Je begrijpt dat deze eerste verkenning onze volledige aandacht opslokt en dat we ons eigenlijke doel een beetje vergeten. Als ik even later een groot uithangbord van Hardys zie, herinner ik het me weer en zeg ik blij tegen m’n vriend dat we goed op weg zijn.

Mijn tenen protesteren een beetje van deze wandeltocht: dat slipperlopen ben ik toch niet meer zo gewend. Samen met de geur van zonnebrandcrème zorgen deze pijnlijke tenen misschien nog wel het meest voor een vakantiegevoel, denk ik blij.

Na zo’n km of 2 gelopen te hebben door al het moois van Indonesië, komen we een bank tegen. Van onze touroperator hebben we geleerd dat we bij deze bank kunnen pinnen en blij stappen we dan ook naar binnen. “6 miljoen gaan we pinnen hè?” Ondanks dat de wisselkoers van de rupiah zich inmiddels in mijn sysgeem begint te nestelen (€1 = 15.000 rupiah), klinkt het nog wel wat decadent om ‘miljoentjes te pinnen’.

Even later stappen en slipperen we als miljonairs verder op de hoofdstraat van Sanur. Een bocht naar links, een bocht naar rechts. De Nederlanders die we in het begin van de wandeling veel tegenkwamen, zijn nu nergens meer te bekennen. Deze Hardys laat wel op zich wachten, zeg! Taxi’s die ons maar al te graag meenemen, toeteren wat af. De verleiding om ervoor te zwichten wordt steeds groter, maar we willen per se te voet de supermarkt bereiken.

Inmiddels zijn we zo’n half uur onderweg en we beginnen trek te krijgen. Ons plan was om eigenlijk iets bij de supermarkt te halen, maar ergens neerploffen zien we nu ook wel zitten.

En dan is daar opeens de MacDonalds. Een welkome vriend. We kijken elkaar aan: doen? Alles in ons schreeuwt: “cultuurbarbaren! Doe het niet!!” Maar het is half drie en we lopen naar binnen onder het mom van: ‘even kijken wat ze hier op de kaart hebben’.

Het is oprecht leuk om te zien wat ze hier verkopen. Rijstgerechten, deeggerechten en andere drankjes. Leuk! Tijdens het bestellen vragen we aan het personeel hoe ver we nog van de Hardys verwijderd zijn. “Oh, it’s around 2 km that way!” Ik verbaas me ten eerste dat we dan in theorie pas 1 km gelopen hebben, maar als ik de wijzende vinger zie, schiet ik in de lach. We moeten de kant op waar we net vandaan komen.

Na de heerlijk welkome lunch, koersen we dus maar weer af in de richting van ons hotel. Het voelt heel dubbel om nu weer terug te lopen, dus we vragen de weg nog aan iemand anders. “Hardys? About 1 km that way!” Ook deze vrouw wijst dezelfde kant op. Vrolijk stappen we verder en we ontdekken nog altijd nieuwe culturele verschillen. Mensen met rijst op hun voorhoofd (dan hebben ze net geofferd) en dames met grote manden op hun hoofden: we zien het allemaal voorbij komen. Enthousiast nemen we het in ons op, maar we willen nu toch graag de supermarkt wel bereiken.

Na weer zo’n 10 minuten gelopen te hebben, vragen we nog een keer bevestiging. “Are you on foot? Oh wow.. yeah its about 35-40 minutes that way!” Nu wordt ie helemaal mooi. De twee jongeren staren ons medelevend aan.

De moed begint ons aardig in de slippers te zakken en we denken erover om een toeterende taxichauffeur zijn zin maar te geven, als we weer bij het uithangbord komen. Het zal toch niet hè. Langzaam draaien we onze hoofden naar rechts… en jahoor: daar ligt de Hardys. Nog geen 5 minuten van de twee jongeren van net. Achteraf is het natuurlijk logisch waar zo’n uithangbord voor staat, maar we vertrouwden zo op de aangegeven 3 km van de eerste aanwijzing, dat we gewoon niet goed gekeken hebben..

De Hardys is groot en interessant en na een half uurtje komen we met boodschappen en sarongs weer naar buiten.

We geven ons over aan de eerstvolgende toeterende taxi. Maarliefst vier minuten reizen we met de chauffeur mee, waarna hij ons netjes bij de ingang van Puri Santrian afzet.

Nog nooit hebben chips (zeewiersmaak!) en water mij zo blij gemaakt. En een verse slipperblaar natuurlijk.

Volg:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge