“Mevrouw, waar heeft u uw beker neergezet?”

Het is 09:15 en ik doe de deur open. “Bonjour!” De leerlingen lopen door de deur en zoeken hun plek. Terwijl ze kletsen, pakken ze hun spullen. Zelf installeer ik me ook achter mijn bureau. Ik zet mijn kopje thee op het bureau, klap mijn laptop open, projecteer de powerpoint en pak het leerboekje van leerjaar 2.

“Bonjour tout le monde, on va commencer! Aujourd’hui, c’est mardi le 5 mars…” Ik begin mijn les en we bespreken vandaag hoe ze eten kunnen bestellen in een restaurant. De leerlingen beantwoorden mijn vragen, maken aantekeningen en spelen even later ook de situaties na.

Na een tijdje vraagt een leerling: “mevrouw, mag ik een blaadje? – Natuurlijk!” Achter mijn laptop ligt een stapel papier en ik pulk aan het bovenste blaadje om hem van de stapel los te maken. Ik merk dat het blaadje nogal moeizaam meewerkt en ik geef er een korte ruk aan. Daarbij valt mijn bekertje thee (die blijkbaar op de stapel stond) vol op de tas van de leerling die voor mij zit. “Oh sorry!!!” Verschrikt kijk ik naar de schade. Gelukkig zit de tas dicht en heb ik een schat van een leerling voor me. De leerling reageert echt op de best mogelijke manier op een kletsnatte tas: “dat is mijn nieuwe tas, als het goed is is hij waterdicht. Dit is een mooie test zo!” MERCI MERCI MERCI.

Sindsdien zet ik mijn beker altijd overdreven op de uiterste hoek van mijn bureau en complimenteer ik de leerling in de gang elke keer weer met zijn waterdichte tas. Ook kan hij in een restaurant nu om een doekje vragen 😉

Nakijken is een feestje! (#2)

In november schreef ik deel één van nakijken is een feestje, waar ik de creatieve Franse zinnen en verzinsels van mijn leerlingen met jullie deelde. Ook nu hebben ze weer een toets gemaakt waarbij ze zelf zinnen moesten maken met een aantal gegeven woorden. Ik heb de zinnen verzameld waar ik hardop om moest lachen, te leuk om niet te delen 😉 De onderstreepte woorden zijn de woorden waar ze een zin mee moesten maken.

 

Het kind respecteert de bij heel veel goed.

De piloot is vis en hij gevallen.

De vogel is het vliegtuig in de ochtend.

Ik betaal een vis omdat ik lounge.

Ik stom bij.

De ober serveert stomme vis.

De bij verdedigt zich ‘s nachts.

De piloot vliegt het vliegtuig met het zwem.

De bakker heeft twee croissants en een vis.

Ik respecteer de bij en de reis. 

De vis is tevreden.

De bakker en een reis.

De bij verdedigt zich tegen de bakker.

De piloot vliegt het vliegtuig met de vogel.

“De vis respecteert de vogel,” zegt Marie.

Het uur is middag en ik heb de reis opgegeten.

Een bij is geen piloot.

Ik respecteer geen vis.

 

Verdachte zittenblijvers

Het is donderdag en ik geef les aan één van mijn vwo klassen. Ik heb een goede band met deze klas en ze zijn lekker aan het werk.

Om 12:03 kijk ik op mijn horloge. “Ohh jongens, het is al tijd! Jullie mogen gaan.” Bij ons op school gaat er geen bel, waardoor je zelf de tijd een beetje in de gaten moet houden. Ze treuzelen duidelijk, hetgeen ik verdacht vind. Normaalgesproken staan ze vijf minuten voor tijd al bijna naast hun stoel. “We hebben nu een toets mevrouw, kunnen we niet gewoon gezellig bij u blijven?”

Schatjes. Maar nee, hup, actiee!

Heerlijke woorden

Waar je normaal walgt van de volgende woorden, was het voor mij net een verademing om dit te zien staan:

Sorry, maar niets komt overeen met je zoekopdracht. Probeer opnieuw met andere zoekwoorden.

Voor een anekdoteblog is het altijd belangrijk om de oren open te hebben staan. Inmiddels hebben wij de meeste grappige situaties uit het verleden op de één of andere manier wel in onze blog verteld. Zo dacht ik dat ook van deze (mini)-anekdote. Beverig typte ik een woord in bij de zoekbalk, maar blijkbaar gaf dit geen resultaat. Yeah!

Het gevoel “ik kan hier een blog over schrijven!” Is vergelijkbaar met: “yes ik had een 8 voor mijn proefwerk!” Tenminste, als ik de reacties van mijn leerlingen van vanmiddag vergelijk met mijn hoera-kreetje na mijn gefaalde zoekactie. Ook een goede vergelijking: “het is weekend!” Of: “we hebben wel €7,50 gewonnen met ons staatslot!”

Vive le zoekbalk dus. Met het woordje “bonsoir”, dat ik blijkbaar nog nooit in een blog heb verwerkt. Over het verhaal van mijn leerling, die tijdens de eerste les Frans aan mij vroeg hoe je “goedenavond” zegt in het Frans. Deze vraag  stelde hij me nadat ik de klas het woord “bonjour” grondig heb laten analyseren. Waarbij ik dus schattige opmerkingen hoorde als: “grappig, je zegt dus echt goede-dag. Nooit over nagedacht!”

Ik vertelde hem dat avond “soir” betekent, dus dat hij daar zelf z’n conclusies maar moet aanhangen.

Sindsdien scandeert hij steevast “bonsoir” zodra hij me ziet. Zelfs nu ik hem geen les meer geef. Zo ook vanmorgen. Ondanks zijn kleine lengte zag ik hem al aan komen lopen. Het was het eerste uur, nog vroeg in de ochtend. Precies op het moment dat hij mij passeerde, werd hij ingehaald door twee andere kleine leerlingen. Omdat ik zijn hoofd niet meer zag, stak zijn hand op en zwaaide hard: “bonsoir!!!” Ik zag gewoon denkwolkjes boven de andere leerlingen, hahaha.

Door deze jongen heb ik chronisch een jetlag op school, maar vrolijk word ik er absoluut van.

Het is nu 23:18, bedtijd voor mij. Rest mij één ding om te zeggen:

Bonne nuit!! Ha, nu heb jij een jetlag hè? 😉

“Mevrouw, kunt u mij even helpen?” – French struggles

 

Docent zijn kan best wel eens pittig zijn. Dat dit algemeen bekend is, blijkt ook wel uit de standaard vragen die ik eigenlijk altijd wel hoor: “kun je ze een beetje aan? Moet je ze er soms uitsturen? Ben je heel streng?” Stiekem vind ik dit nooit zulke leuke vragen, omdat dit altijd toch een beetje de negatieve klank van lesgeven naar voren haalt. Veel leuker zou het zijn om vragen te horen als: “Is het gezellig in de klas? Wat was je leukste les? Wanneer heb je voor het laatst keihard gelachen?” Over dat laatste gesproken…

Vanmorgen gaf ik les aan de brugklas en ze kregen van mij de opdracht om gehusselde woorden in de goede volgorde te zetten. Zo ook deze:

voiture – as – une – rouge – tu

Op een gegeven moment komt een leerling naar mij toe met de volgende oplossing: Tu rouge voiture as une. “Mevrouw, is dit goed? Ik zie het gewoon even niet.” Ik help de leerling in het Nederlands: “Jij rode auto hebt een. Hoe zou je dat in het Nederlands dan zeggen?” De leerling staart in de verte. Na een tijdje zegt de leerling: “Ik weet het echt even niet, mevrouw.” Vanbinnen begin ik een beetje te giechelen en ik besluit om met een Italiaans handje de zin nog eens te herhalen: “Jij rode auto hebt een.” De leerling begint te lachen. “Dat klinkt echt niet!” Ik herhaal de uitleg van eerder dit jaar. “Je begint met het onderwerp, dat gaat goed, daarna het werkwoord.” De leerling begint: “tu as… Dus: jij hebt… Oooooooooo. Hahahahahahahaha.” Samen hebben we er even hard om gelachen.

Vervolgens wilde ik de klassikale uitleg oppakken, maar ik schoot elke keer in de lach bij het zien van die leerling. “Werk maar even rustig verder jongens.” Heerlijk moment.