“Mevrouw, kunt u mij even helpen?” – French struggles

 

Docent zijn kan best wel eens pittig zijn. Dat dit algemeen bekend is, blijkt ook wel uit de standaard vragen die ik eigenlijk altijd wel hoor: “kun je ze een beetje aan? Moet je ze er soms uitsturen? Ben je heel streng?” Stiekem vind ik dit nooit zulke leuke vragen, omdat dit altijd toch een beetje de negatieve klank van lesgeven naar voren haalt. Veel leuker zou het zijn om vragen te horen als: “Is het gezellig in de klas? Wat was je leukste les? Wanneer heb je voor het laatst keihard gelachen?” Over dat laatste gesproken…

Vanmorgen gaf ik les aan de brugklas en ze kregen van mij de opdracht om gehusselde woorden in de goede volgorde te zetten. Zo ook deze:

voiture – as – une – rouge – tu

Op een gegeven moment komt een leerling naar mij toe met de volgende oplossing: Tu rouge voiture as une. “Mevrouw, is dit goed? Ik zie het gewoon even niet.” Ik help de leerling in het Nederlands: “Jij rode auto hebt een. Hoe zou je dat in het Nederlands dan zeggen?” De leerling staart in de verte. Na een tijdje zegt de leerling: “Ik weet het echt even niet, mevrouw.” Vanbinnen begin ik een beetje te giechelen en ik besluit om met een Italiaans handje de zin nog eens te herhalen: “Jij rode auto hebt een.” De leerling begint te lachen. “Dat klinkt echt niet!” Ik herhaal de uitleg van eerder dit jaar. “Je begint met het onderwerp, dat gaat goed, daarna het werkwoord.” De leerling begint: “tu as… Dus: jij hebt… Oooooooooo. Hahahahahahahaha.” Samen hebben we er even hard om gelachen.

Vervolgens wilde ik de klassikale uitleg oppakken, maar ik schoot elke keer in de lach bij het zien van die leerling. “Werk maar even rustig verder jongens.” Heerlijk moment.

De ultieme kerstgedachte

“Nog even deze klant helpen hoor.” Mijn vriend en ik staan bij de verfbalie bij de Praxis en we hebben zojuist op het belletje gedrukt. De medewerker die komt aanlopen wijst naar de klant met wie hij bezig is. Automatisch draaien we mee in de richting waar hij naartoe wijst. Een vrouwtje in een rolstoel lacht ons toe. Vriendelijk lachen we terug. “Prima!”

De medewerker pakt een soort föhn en zet deze aan. “Eerst even opwarmen.” Nieuwsgierig kijk ik naar zijn handeling. Wat zal hij met die föhn gaan doen? Is dat ook een manier om verf te bewerken? Terwijl ik nadenk wat hij zal gaan doen, zie ik dat mijn vriend ook onderzoekend naar de föhn zit te kijken. De medewerker voelt aan de föhn en zegt: “ja, nu is hij warm genoeg.”  Hij klapt de balie omhoog en loopt naar de vrouw toe. Huh, hij gaat toch niet haar haren föhnen?! Hoe onbeleefd het misschien ook mag zijn: ik voel dat mijn ogen in zijn rug gebrand staan. Inmiddels staan er ook mensen naast ons en ze kijken ook toe naar het schouwspel. Dan gebeurt er iets wat ik totaal niet verwacht…

De jongen loopt naar de rolstoel en pakt vervolgens een onderdeel vast. Mijn mondhoeken krullen echt gigantisch omhoog en ik verstop mijn mond in mijn sjaal. De vrouw heeft een vlaggetje achterop haal rolstoel die een beetje gekreukeld is. “Even rechtmaken!” Zoooo schattig. Ik zit er vertederd naar te kijken, maar ik merk ook dat ik elk moment in een harde lach kan schieten. Ik gluur naar mijn vriend, die ook met een verdachte twinkeling in zijn ogen zit te kijken. Het ziet er gewoon zo droog uit: een medewerker die uiterst serieus bezig is om een vlaggetje recht te maken.

Mijn vriend draait zich naar mij om en wil me een vraag stellen, maar ik merk dat ik dan in lachen uit zal barsten. Snel draai ik me om en loop ik de eerste de beste kant op. Boormachines, goh. Uiterst geïnteresseerd begin ik ze met elkaar te vergelijken, net zo lang totdat mijn giechel weer een beetje onderdrukt is. Na een minuutje kom ik weer terug en staat het vlaggetje weer fier omhoog. De dame lacht breed: “zo, ik kan weer op pad!”

Vervolgens zijn wij aan de beurt en de medewerker vraagt ons ons vriendelijk: “zo, en waarmee kan ik jullie helpen?” Godzijdank legde hij de nadruk niet op JULLIE: in dat geval had ik mijn pokerface echt niet langer in de plooi kunnen houden. Gelukkig neemt mijn vriend het woord en lopen we even later weg met onze mooie verfkleur.

Bekijk bericht

Boekenhumor #1: Harry Potter en de Steen der Wijzen

Het is vakantie en dat betekent dat ik weer heerlijk de tijd neem om te lezen. Ik had nu heel veel zin in de Harry Potter boeken! Tijdens het lezen van deel 1 (Harry Potter en de Steen der Wijzen) moest ik soms hardop lachen om grapjes en woordspelingen van de personages. Ik besloot de stukjes bij te houden en ze samen te voegen in deze blogpost. Ik ben benieuwd of jullie dit op deze manier ook leuk vinden om te lezen! En ook voor de niet Harry Potter-kenners, komt het dan alsnog over? 😉 Wie weet lach ik gewoon nog steeds in mijn eentje hoor, maar dan was het in ieder geval wel leuk om te schrijven :).

1. Een gesprek tussen professor Anderling en professor Perkamentus:

‘Maar u bent anders. Iedereen weet dat u de enige was voor wie Jeweet – nou, goed, voor wie Voldemort bang was.’ ‘U vleit me,’ zei Perkamentus kalm. ‘Voldemort bezat krachten waar ik nooit over zal beschikken.’ ‘Alleen omdat u te – hoe zal ik het zeggen – te nobel bent om ze te gebruiken.’ ‘Gelukkig is het donker. Ik heb niet meer zo gebloosd sinds madame Plijster zei dat ze mijn nieuwe oorwarmers zo mooi vond.’

2. Even later:

‘Is dat waar -‘ fluisterde professor Anderling. ‘Ja,’ zei Perkamentus. ‘Dat litteken zal hij altijd houden.’ ‘Kunt u daar niks aan doen, professor Perkamentus?’ ‘Zelfs als ik dat kon, zou ik het nog niet doen. Littekens zijn soms heel nuttig. Ik heb er zelf ook eentje, net boven mijn linkerknie en dat is precies de plattegrond van de Londense metro.’

Bekijk bericht

“Hè, wat staat daar nou?”

[Tijdens het vriendenweekendje begin april] Samen met mijn vriend zit ik op de tandem richting Elburg. Voor ons rijden onze vrienden, twee stelletjes die ook op tandems scheuren. We zijn nu denk ik zo’n veertig minuten onderweg en we hebben al heel wat mooie huizen, boerderijen en landschappen gezien.

Dan doemt er in de verte ineens een grote hal op. Met mijn ogen zoom ik in en ik lees voor: “De Speulhoeve.” Direct nadat ik het gezegd heb, proesten we het uit. We slingeren heen en weer van het lachen. “Zullen we buiten speulen?” Het klinkt zo lomp, zeker wanneer je het een beetje boers uitspreekt. Ik heb het echt even uitgebruld van het lachen. “Kijk, dat huis is geul.” Mijn vriend doet er nog een schepje bovenop: “Doe je mee met De Olympische Speulen?!”

Altijd leuk, die woordspeulingen 😉

 

In diezelfde trein

Ik word echt met de minuut meliger, dat gevoel heb ik al best een tijdje niet gehad. Nog altijd zit ik met vriendinnen en vrienden in de trein. Elke twintig seconden schiet ik opnieuw in een lachstuip, dat is nu al een paar minuten (!) aan de gang. Een man achterin zit namelijk vast in een vreselijke niesstuip. Ergens vind ik het sneu voor hem, maar de manier waarop hij niest is gewoon fantastisch. Zo’n dikke vette “ha..TSJIE!” Na een nies of tien kan ik het dan ook niet laten om achterom te kijken. In de weerspiegeling van het raam zie ik een andere man ook geamuseerd zijn kant op kijken. De niezende man heeft niets in de gaten, hij kijkt chronisch naar het licht boven zijn hoofd: “ha…TSJIE!”

De volgende dag werd het wel héérlijk weer, dankjewel!