Carte postale

Ik zit op mijn fiets en ik ben onderweg naar de boekenwinkel. Om een vriend op te vrolijken wil ik hem een ansichtkaart sturen. Ik zet mijn fiets op slot en ik ga de winkel binnen. Ik ken de boekenwinkel op mijn duimpje en loop meteen door naar de rekken met ansichtkaarten.

Tegenwoordig hebben ze ansichtkaarten in allerlei soorten en maten. Hele grote kaarten, schattige formaatjes, gekleurde afbeeldingen en zwart-witte schetsen. Al gauw vind ik een lief kaartje met de tekst: a paper hug for you. 

Tevreden met deze vondst loop ik naar de kassa om hem af te rekenen. Achter de kassa staat een vrolijke dame die heel vriendelijk naar me kijkt. “Zo, dat is nog eens een leuke kaart! Die ga ik denk ik zelf ook meenemen. Altijd leuk om deze kaart  naar iemand te sturen!” Verbaasd kijk ik haar aan. Het voelt heel vreemd om deze goedbedoelde tekst te horen, terwijl ik eigenlijk iemand wil condoleren met het verlies van een dierbare. Zacht stamel ik: “haha, ja hè.” Ik betaal de kaart en na het afrekenen loopt de vrouw direct naar de rekken om de kaart voor zichzelf te pakken. Ietwat verward loop ik naar buiten. Ik heb toch wel de goede kaart uitgekozen?

Dan realiseer ik me dat het voor de vrouw nog meer verwarrend moet zijn om een ‘leuke’ kaart tussen het ‘sterkte’-schap te vinden.

Lichtlol

Samen met vier collega’s ben ik op kantoor aan het werk. We zitten allemaal achter onze eigen computer en zijn in stilte geconcentreerd aan het werk.

Na een tijdje valt plotseling het licht uit: de sensor heeft ons blijkbaar al ruim een kwartier niet meer zien bewegen. Een collega merkt droog op: “dooie boel, zeg.” We barsten allemaal in lachen uit en er ontstaan spontaan plannen om de volgende keer te gaan Twisteren.

Je bent er even niet bij met je gedachten… en hup!

Heb ik per ongeluk ineens koekjesdeeg gemaakt.

Vanzelfsprekend

Luid geeuwend zit ze tegenover me in de trein. Het is 22:30 en het voelt als midden in de nacht, zo in deze koude periode. Het meisje (rond de 20, schat ik) gaapt zo’n 4 keer per minuut, 8 keer per halte. Het is tamelijk vermoeiend om te zien en ik kan mijn eigen gaap amper inhouden.

Twee haltes voordat ik eruit moet, veert ze plotseling op. Ik schrik een beetje van deze abrupte verandering, maar ik ga er van uit dat ze wil uitstappen. In plaats daarvan rommelt ze wild in haar tas, pakt ze een mascara en begint ijverig haar wimpers te kleuren. Ehhh huh?!

Tja ik heb er nu wel trek in ;)

Met mijn zus heb ik vanavond fanatiek gesport in de sportschool. Haar vriend heeft in hetzelfde complex geschaatst en samen lopen we gezellig terug naar de parkeerplaats. Het stroomt van de regen, maar we zijn lekker warm van het sporten.

Plotseling doemt er op de parkeerplaats een mega gevaarte op. Mijn zus zegt langzaam: “Is dat… een Enkhuizerkoek?” We richten ons hoofd omhoog en kijken verbaasd naar de ronde vorm van de bijzondere aanhanger. Een koekblik van zo’n 3 meter hoog. Random. “Eh ja!”