Hoo, pardon

Het is een mooie zomer(lente!)avond en ik ben met mijn vriend, zus en haar vriend op het strand. We hebben heerlijk gegeten bij een strandtentje en hebben zojuist om de rekening gevraagd. Voordat we weer gaan, wil ik nog even mijn handen wassen. Ik schuif mijn stoel naar achteren en loop naar binnen. Hik. Hik. Oeps, misschien heb ik mijn spa rood iets te snel achterover geklokt. Ik loop naar het toilet en was mijn handen. Hik. De meisjes die hun handen aan het wassen zijn bij de andere wastafels beginnen te giechelen. Hik.

Een hik klinkt bij iedereen weer anders. Bij mij is ‘ie altijd vrij aanwezig en lukt het me helaas niet zo goed om er een demper op te zetten. Wanneer ik dan ook weer terugloop naar onze tafel buiten, komt er een harde brul uit mijn mond. Terwijl ik net langs een grote tafel vol mensen ben gelopen. Het is dat het niet zo gepast is om binnen je zonnebril te dragen, maar anders had ik hem graag opgezet voor wat extra anonimiteit.

Mijmeren bij miljoenenjacht

Tja, de meesten mensen zouden bij dit programma vast andere gedachten in hun hoofd laten afspelen, maar ik kan alleen maar denken aan dat ik sowieso de hik zou hebben als ik zo’n microfoontje omkrijg tijdens het spelen.

Twintig seconden eerder

Met een verwilderde, fanatieke blik kijk ik naar de (thuis)bingokaart in mijn hand. Ik zit aan de buis gekluisterd en zit klaar met een pen in mijn hand. De eerste koffer gaat open en daar rolt het eerste bingo-getal op het scherm. Ja! Goed! Jottem. De tweede nu. Óók goed! Ik juich binnensmonds.

Dan gaat het mis. Zo’n hikgedachte sleept me er dan doorheen, weetjewel. En zo’n brok’je’ chocola gaat er dan ook wel in.

Achteraf

Ik had het ook kunnen weten, hoor. Ik was keihard te laat voor de eerste getallen. Ik zat dus net gewoon een beetje te bluffen, want ik spoelde met mijn ogen dicht terug naar het moment dat de eerste koffer geopend werd.