“Ik volg jou wel”

In september wonen mijn vriend en ik alweer twee jaar in ons fijne huis. Inmiddels is de tijd aangebroken dat we ook iets aan de tuin zijn gaan doen! Met hulp van een hovenier hebben we de afgelopen week onze ‘verpauperde’ tuin zien veranderen in een lege zandbak tot een ‘echte’ tuin. We zitten weliswaar nog in de opbouwende fase, maar het wordt al erg mooi!

Vanmiddag hebben we na ons werk afgesproken bij de Praxis om daar onze terrastegels op te halen. Volgende week zal ons terras gebouwd worden, heerlijk om daar straks te kunnen zitten! Nadat we de tegels in Daan zijn auto hebben geladen, rijden we naar een speciaalzaak in sierbestrating. “Ik rij wel achter jou aan,” zegt mijn vriend.

We rijden over de snelweg en het is duidelijk dat de auto van mijn vriend zwaarbeladen is. Na een kwartier rijden, zie ik dat we bijna de afslag moeten nemen. Ik ga op de rechterbaan (achter een wat langzamer busje) rijden, om zo makkelijk de afslag te kunnen nemen. Op dat moment zie ik dat mijn vriend naar links aangeeft en hij haalt me lachend in. Ik schiet in de lach: serieus, ga je me nu inhalen, terwijl je de hele weg achter me zit en we zo de afslag moeten nemen? Nou ja, je zal vast wel weer meteen naar rechts gaan. 

Ik zie mijn vriend niet meer, omdat mijn zicht geblokkeerd wordt door het busje. Wanneer ik even later naar rechts aangeef om de afslag te nemen, verwacht ik dan ook om mijn vriend voor me te zien rijden op de uitvoegstrook. Die is echter zo leeg als een…. (*googelt gezegde* waarmee vergelijk je leegte? Zo gek als een deur, zo sterk als een leeuw, zo leeg als een…? Ik heb het niet gevonden!) Nouja, hij was er dus niet. Ik schiet opnieuw in de lach en voel meteen een competitieve sfeer in mijn auto ontstaan. Hij denkt vast dat dit sneller is, nou kom maar op! 

Na vijf minuten kom ik aan bij de speciaalzaak en bel ik mijn vriend: “nou, ik sta hier al een paar minuten hoor…” Oké, lichtelijk overdreven, maar wel even leuk om te doen. “Ja, mijn navigatie gaf jouw route niet aan, dus ik reed gewoon rechtdoor!” Rebels citeer ik: “ik volg jou wel.” We hangen op en na twee minuten komt mijn vriend er dan ook aangereden. Op naar de winkel! Mijn beurt om Daan te volgen: “ehhh, wat hadden we ook alweer nodig?”

Die zag ik niet aankomen!

Afgelopen weekend ben ik met mijn schoonfamilie een weekendje weggeweest in Groningen. Op zaterdag hebben we een dag gewandeld op Schiermonnikoog: een sportieve en zonnige dag!

Na een heerlijk weekend vol lekkere etentjes, spelletjes en gezelligheid, rijden we op zondagochtend weer terug naar huis. Halverwege de afsluitdijk zit een klein restaurantje waar we nog een kopje thee gaan drinken om het weekend mee af te sluiten. Na mijn kopje thee moet ik naar de wc en ik vraag aan de serveerster of de wc hier in het gebouw zit. “Nee, we hebben tijdelijk dixi’s buiten staan.” Hmm, misschien kan ik het nog wel ophouden.

Wanneer we even later buiten langs de dixi’s lopen, laat mijn blaas weten toch wel graag geleegd te worden 😉 Ik haal diep adem en leg mijn hand op de deur van de dixi om hem open te maken. Op dat moment komt er echter een man uit de Dixi gestapt en ik slaak een kreetje van schrik. De man reageert door (nep) mee te gillen en we schieten allemaal in de lach. Met wat hartkloppingen van mijn kant, dat wel 😉

Nakijken is een feestje! (#2)

In november schreef ik deel één van nakijken is een feestje, waar ik de creatieve Franse zinnen en verzinsels van mijn leerlingen met jullie deelde. Ook nu hebben ze weer een toets gemaakt waarbij ze zelf zinnen moesten maken met een aantal gegeven woorden. Ik heb de zinnen verzameld waar ik hardop om moest lachen, te leuk om niet te delen 😉 De onderstreepte woorden zijn de woorden waar ze een zin mee moesten maken.

 

Het kind respecteert de bij heel veel goed.

De piloot is vis en hij gevallen.

De vogel is het vliegtuig in de ochtend.

Ik betaal een vis omdat ik lounge.

Ik stom bij.

De ober serveert stomme vis.

De bij verdedigt zich ‘s nachts.

De piloot vliegt het vliegtuig met het zwem.

De bakker heeft twee croissants en een vis.

Ik respecteer de bij en de reis. 

De vis is tevreden.

De bakker en een reis.

De bij verdedigt zich tegen de bakker.

De piloot vliegt het vliegtuig met de vogel.

“De vis respecteert de vogel,” zegt Marie.

Het uur is middag en ik heb de reis opgegeten.

Een bij is geen piloot.

Ik respecteer geen vis.

 

Bioscoopdate: de vroege film

Op aanraden van mijn schoonfamilie gaan mijn vriend en ik gezellig naar de film Incredibles 2. Aangezien het maandag is, besluiten we om voor de vroege voorstelling te gaan. Een kwartier voordat de film begint, installeren we ons in de zaal, waar het al gezellig bedrijvig is.

Na een tijdje hoor ik wat gestamp in de verte. Drie jonge meisjes van een jaar of tien sprinten giechelend de trappen op. “Welke rij zitten we? – Ik weet het niet hoor, jij hebt toch de kaartjes! – Jeetje wat is het hier donker, even kijken hoor. – Ja, hier!” Ze schuifelen langs de mensen op de hoek en ploffen op de stoelen achter ons neer. “Zo, we zitten. Leuk hè! Er zitten wel veel oude mensen hier zeg, denk je dat we wel goed zitten?” Ik hoor ze overleggen. “Dat zou wel echt iets voor ons zijn hè, dat we in de verkeerde zaal zitten.” Zenuwachtig gegiechel. “Ja en dat we dan bij een vet enge film zitten.” Ze gaan er een tijdje over door en ik verlos ze uit hun lijden door ze te vragen: “Incredibles?” Verrukt kijken ze me aan: “ja! O top, dan zitten we goed. Dankuwel.”

Niet veel later beginnen de trailers en even later zetten we de 3D-bril op. “Wow, echt supercool! Echt zo.” (Voor de mensen die niet regelmatig met jonge kinderen omgaan: “echt zo” is het tegenwoordig helemaal. Ik heb het vanavond zo’n 35 keer gehoord in twee uur tijd).

Twee minuten later valt hun popcorn om. “NEE HE!” klinkt het gesmoord. “Dat had jij vorig jaar toch ook een keer? – Ja. Shit, hij was nog helemaal vol.” Snel hoor ik ze alle popcorn er weer in scheppen. “Ik ga niet nog meer nieuwe kopen hoor, ik eet dit gewoon op, boeie.”

De lichten gaan helemaal uit en de film begint. Achter me weer een nerveus geluid: “Oh, hij is Engels! Ik dacht dat het Nederlands was. Echt zo. Nou ja, dit is ook wel leuk toch?!”

“Mevrouw, kunt u mij even helpen?” – French struggles

 

Docent zijn kan best wel eens pittig zijn. Dat dit algemeen bekend is, blijkt ook wel uit de standaard vragen die ik eigenlijk altijd wel hoor: “kun je ze een beetje aan? Moet je ze er soms uitsturen? Ben je heel streng?” Stiekem vind ik dit nooit zulke leuke vragen, omdat dit altijd toch een beetje de negatieve klank van lesgeven naar voren haalt. Veel leuker zou het zijn om vragen te horen als: “Is het gezellig in de klas? Wat was je leukste les? Wanneer heb je voor het laatst keihard gelachen?” Over dat laatste gesproken…

Vanmorgen gaf ik les aan de brugklas en ze kregen van mij de opdracht om gehusselde woorden in de goede volgorde te zetten. Zo ook deze:

voiture – as – une – rouge – tu

Op een gegeven moment komt een leerling naar mij toe met de volgende oplossing: Tu rouge voiture as une. “Mevrouw, is dit goed? Ik zie het gewoon even niet.” Ik help de leerling in het Nederlands: “Jij rode auto hebt een. Hoe zou je dat in het Nederlands dan zeggen?” De leerling staart in de verte. Na een tijdje zegt de leerling: “Ik weet het echt even niet, mevrouw.” Vanbinnen begin ik een beetje te giechelen en ik besluit om met een Italiaans handje de zin nog eens te herhalen: “Jij rode auto hebt een.” De leerling begint te lachen. “Dat klinkt echt niet!” Ik herhaal de uitleg van eerder dit jaar. “Je begint met het onderwerp, dat gaat goed, daarna het werkwoord.” De leerling begint: “tu as… Dus: jij hebt… Oooooooooo. Hahahahahahahaha.” Samen hebben we er even hard om gelachen.

Vervolgens wilde ik de klassikale uitleg oppakken, maar ik schoot elke keer in de lach bij het zien van die leerling. “Werk maar even rustig verder jongens.” Heerlijk moment.