Onderweg naar Nederland

[2015] “Ja, jullie kunnen met mij meerijden naar Amsterdam hoor! Als jullie gewoon een kleine rugzak meenemen, dan gaat het prima passen!” Ik voer dit gesprek met de drie Mexicaanse taalassistenten die tijdens de kerstvakantie een weekendje naar Amsterdam gaan. Op de eerste dag van de kerstvakantie zitten we met z’n vijven in de auto. Naast mij zit een Franse vriendin en het is dus lekker vol achterin. De assistenten hebben inderdaad allemaal keurig een rugzak mee, die ze noodgedwongen op hun schoot houden. Mijn kofferbak zit namelijk vol met vuile was. In principe was ik in Duinkerke natuurlijk mijn eigen kleding, maar met een studentenwasmachine waar je na elk kwartier een nieuwe handeling moet doen, is het toch niet ideaal. Naarmate de tijd verstreek, verzamelde ik dus meer en meer vieze kleding om mee naar huis te nemen. Mijn moeder bood zelf aan om te wassen. Nou eh, prima! Afijn, voorin zitten we dus wat relaxter dan achterin. Toch is de sfeer heel gezellig. We luisteren naar kerstliedjes en kletsen over koetjes en kalfjes. Op het moment dat we Nederland binnenrijden, reageren de Mexicanen super enthousiast over de molens, de polders en de koeien. Het is toch leuk om je eigen land vanuit de ogen van toeristen te zien. Na een rit van vijf uur zet ik ze af bij hun hotel en ze bedanken me vriendelijk voor de gezellige reis. Ze hebben zin in hun weekendje Amsterdam!

Bekijk bericht

Bij de benzinepomp

Ik ben nog steeds dolgelukkig met mijn auto. Voor boodschappen is het heel handig en ik vind het ook leuk om samen met de andere assistenten rond te toeren in de omgeving. Gevolg is dat ik regelmatig de benzine moet bijvullen. Als ik op een zaterdagmiddag bij mijn vertrouwde, goedkope tankstation aankom, staat er een rij met auto’s te wachten. Ondanks dat de rij aan de linkerkant van de pompen korter is, stuur ik mijn auto naar de rechterkant. Mijn tankdop zit links en het fenomeen lange tankslangen kennen ze hier niet. Ik spreek uit ervaring.

Na twee auto’s ben ik aan de beurt. Ik stop mijn pinpas in de automaat, toets mijn code in en kies de juiste benzine. Ik pak de slang en ik begin met tanken. Ik staar een beetje om mij heen en als ik na zo’n 10 seconden op de meter kijk, zie ik dat ik nog maar voor 0,7 liter getankt heb. Ik knijp direct harder in het ‘tankpistool’, want dit gaat me veel te langzaam. Ik hoor een klik en de meter stopt met lopen. Ik herhaal het proces en opnieuw slaat de pomp af. Grrr.

Bekijk bericht

Bij de kassa

(2015) Ik loop op mijn gemakje rond bij de Intermarché om mijn eerste boodschappen in Frankrijk te doen. Het voelt echt leuk om voor mijn eigen huishouden te winkelen! Even later leg ik de peper, zout, olijfolie, wasmiddel en andere basisspullen op de band. Voor me staat een oud vrouwtje en tot mijn grote vreugde betaalt ze met een cheque. Waar alle Fransen haar geërgerd aanstaren omdat het wat meer tijd in beslag neemt, kijk ik geïnteresseerd naar het chequeboekje en de krakende machine waar de cheque doorheen gaat.

Bekijk bericht

In de bus

In de bus naar Frankrijk komt er een jongen voor me zitten en ik krijg meteen een beetje een naar gevoel bij deze jongeman. Ik weet niet wat het is, maar hij heeft een heel gek brilletje op en hij heeft een onvriendelijke houding. Bovendien is de ruimte in de bus van Londen naar Lille heel krap en nu klapt hij ook nog eens zijn stoel naar achteren. Met zijn drieën kijken we hem een beetje boos aan. I get it, het is laat in de avond, maar toch. Wat het allemaal nog leuker maakt, is dat de bus maar niet vertrekt. Op een gegeven moment komt de chauffeur naar boven om te controleren welke passagiers er nog ontbreken. Op het moment dat hij “Laura the Boor” roept, steek ik mijn hand op en kijk ik weer naar buiten. Na een minuut of drie hoor ik dat de chauffeur wat moeite heeft met de uitspraak van een naam. “Sorry folks, it’s impossible for me to pronounce this name. Abyche? Ahbijay?” Niemand reageert en na een “OK never mind” gaat de Brit weer verder met het lijstje.

Bekijk bericht

Op mijn skeelers

Ik sta bovenaan de trap en ik gluur naar beneden. In mijn hand houd ik een grote tas vast, met daarin mijn skeelers. “Ja leuk, dan ga ik lekker skeeleren in Duinkerke!” zei ik tegen mijn vriend toen ik de tas in september in mijn auto propte. Het zijn de vier etages die ik op skeelers naar beneden moet denderen, die mij tot nu toe tegengehouden hebben om daadwerkelijk te gaan skeeleren. En de regen natuurlijk.

Vandaag heb ik echter geen excuus en zo komt het dat ik nu de tocht naar beneden moet gaan afleggen. Uiteindelijk besluit ik dat ik mijn leven en mijn buren (als ik op schoenen naar beneden loop, maakt dit al herrie) wil sparen en ik neem de tas met skeelers mee naar de begane grond. Even later zit ik op de onderste trede en maak ik mijn skeelers vast. Uiteraard komt de postbode op dat moment de hal binnen om de post over de postvakjes te verdelen. Starende Fransman nummer 1. Blijkbaar heb ik als Nederlander toch wat afwijkende ideeën over vrijetijdsbesteding dan de gemiddelde français hier. Sinds september staat het onderste huurhuis leeg, maar de keer dat ik op mijn skeelers door de tuin wankel om mijn schoenen even in de schuur te leggen, zijn de onderburen bezig met verhuizen. Al wiebelend door de tuin gluur ik even bij ze naar binnen, maar het lijkt erop dat de postbode nog steeds de enige persoon is die me heeft gezien.

Bekijk bericht