Ik kán hierin niet de enige zijn, toch?

De overburen lachen zich vast rot bij het zien van mijn instapmanoeuvre. Mijn handgreep kleppert nog altijd, waardoor ik via de passagiersstoel mijn auto moet instappen. In plaats van de bestuurdersdeur van binnenuit te openen, neem ik mijn groeiende blauwe handremplek op mijn bil voor lief en sjees ik mezelf van de passagiersstoel naar de bestuurdersstoel. Ik moet zeggen: het begint te wennen! Net als mijn ‘yeah, I know’-blik die ik op voorbijgangers werp.

Oefenen voor de garage

“Hoi, de handgreep van mijn auto functioneert niet goed meer, waardoor ik mijn deur niet meer zelf kan openen.”

Hm, dekt de lading niet.

“Hai, ik kan de bestuurderskant niet meer zelf openmaken omdat er waarschijnlijk een onderdeel uit mijn handgreep is gevallen.”

Bijna.

“Yo, mijn handvat kleppert.”

Trauma confession

Ik dacht altijd traumaloos door het leven te zullen gaan. Dat fobieën mij niet te pakken zouden krijgen. Dat ik boven nutteloze angsten zou staan. Helaas, ik moet hier op terugkomen.

Tegenwoordig kun je overal wel getraumatiseerd voor zijn. Honden, spinnen, hoogtes… er schijnen zelfs mensen te zijn met een angst voor ballonnen! Dan ga je als een echte ligyrofoob door het leven.

Ik dus aan de googel: hoe heet mijn fobie dan? Paruresis kom ik tegen. Plasangst. Hm, dat dekt toch niet helemaal de lading. Sociale fobie? Nou nee, dat lijkt me toch ook wel mee te vallen. Zelf zou ik het eerder omschrijven als omgekeerde claustrofobie. Ja. Of indirecte claustrofobie?

Bekijk bericht