“Hoi tante Laura. Kan ik zaterdag met jullie naar de stad om mijn cadeau te halen?” Voor zijn verjaardag hebben we afgesproken dat mijn vriend en ik en Dorinde en haar vriend met mijn neefje een cadeautje in de stad gaan kopen en daarna pannenkoeken gaan eten. “Ik zal even vragen of iedereen tijd heeft, ik bel je morgen terug, goed?”
(…)
“Hoi tante Laura, ik mag bijna afzwemmen! Goed, toch?” Trots feliciteer ik mijn neefje. “Kan ik morgen met jullie naar de stad voor mijn verjaardagscadeau en dan pannenkoeken eten?” De reden dat ik bel, is om de datum te verschuiven omdat niet iedereen morgen kan. “Over twee weken kunnen we wel gaan, is dat goed?” Mijn neefje slaakt een kreetje. “Zo snel al!” Direct gevolgd door: “doei!”
Mijn vriend (die ook meeluistert) en ik schieten in de lach omdat hij zo abrupt ophangt. Heerlijk: geen poespas, lekker to the point. Dat beldiploma is alvast in the pocket 😉