Flits! Weer een foto. Klik! Nog een foto. Ik moet er om lachen hoe mensen de schoonheid hiervan kunnen zien. Zo hoort dat toch: een foto maken van iets wat je mooi vindt? Of wonderlijk; bijzonder.
Ik sta op Station Sloterdijk te chillen onder het inlichtingenbord van de NS. Elke trein heeft vertraging. De mensen reageren allemaal op hun eigen manier: zuchtend kijken sommigen naar het bord, anderen pakken dus hun mobiel om een foto te maken. Weer anderen halen hun schouders op, produceren een lachje en gaan gewoon staan wachten. Zoals ik!
Ik heb geen stress, dat had ik mezelf beloofd vandaag. Ik heb ook geen haast: ik hoef nergens heen. Waarom zou ik me dan druk maken om vijf minuten later? Of nog eens vijf minuten langer?
Ik kijk met een vriendelijke blik de wereld in. Met een neplach maken je hersenen namelijk ook al gelukshormonen aan. (Geeft soms leuke scènes op straat, waarin ik mezelf een lachcursus geef, maar daarover misschien later meer).
Algauw komt een man op me afgelopen en kijkt me glimlachend aan. “Het is wat hè! Nou ja, het is gelukkig lekker warm vanavond!” Mijn hersenen worden gevoed met een echte lach. Wat zijn die gesprekjes met vreemden toch leuk! Zo’n “fijne avond!” gewenst krijgen van een onbekende geeft al zoveel vreugde. Dit zou de regel moeten zijn!