Lundi neuf

Het is maandag en het is weer tijd om te werken. Het zonnetje schijnt door het verduisteringsgordijn en ik weet dat het weer een mooie dag gaat worden. Neuriënd begin ik mijn dag. Op de fiets luister ik naar zomerse muziek en onderweg glimlach ik naar alle mensen. Ik kom een vrouw tegen en ik weet al dat ze me gedag gaat zeggen, net zoals ze dat vorige week ook tijdens haar ochtendwandeling deed. Als ik op zo’n twee meter afstand ben, produceer ik een “hoi”. Op het moment dat ik het zeg, weet ik dat het geen verstaanbare begroeting geweest moet zijn. Met de muziek in mijn oren kan ik niet meer dan een smakje hebben gemaakt. Ah well. 

Op mijn werk is het gezellig: ik heb het er altijd naar mijn zin. Iedereen is in een goed humeur na het lange weekend en het goede weer.

Die middag komt er een bestelbusje richting het bedrijf rijden en hij parkeert het voertuig voor de deur. Ik heb uitzicht op het raam en ik vind het altijd leuk om te kijken naar de leveranciers. De chauffeur is een jonge man met een petje op zijn hoofd. Het moet heerlijk zijn om op dagen als deze lekker met je raam open te toeren. Ik staar naar de wagen en bedenk me dat ik op dit moment ook wel lekker buiten zou willen werken. Mijn starende ogen veranderen plotseling in een schrikkerige en verbaasde blik als op dat moment het bestelbusje naar achteren begint te rijden. Huh?! De man is toch niet ingestapt tijdens mijn staarsessie? Verward kijk ik naar het achteruitrollende busje. Mijn beenspieren beginnen mijn benen alarmerend te waarschuwen dat ik nu toch wel actie moet gaan ondernemen, als ik op dat moment een collega keihard met wapperend haarnetje naar buiten zie sprinten, de wagen in klimt en hard aan de handrem trekt. Triomfantelijk, maar met een waarschuwende blik richting de jonge bestuurder loopt hij weer naar binnen en verdwijnt uit mijn zicht.

Een paar minuten later stapt de chauffeur weer in zijn wagen en draait een rondje op het terrein, vlak langs mijn raam. Ik moet lachen: de jongen moet wel flink geschrokken zijn van het handrem-incident, want hij blijkt een man van achterin de veertig te zijn. Goh.

Een tijdje later komt een collega bij me zitten en we werken samen terwijl we naar buiten kijken. We kletsen over van alles en nog wat, als ik opnieuw afgeleid word. Geamuseerd, maar een beetje angstig staar ik naar de parkeerplaats, waar een enorme haas aan het rondhupsen is. “Moet je kijken, een haas!!” roep ik dan ook naar mijn collega. “Oh, ja die komt hier wel vaker. Die chillt ’s ochtends altijd tussen de auto’s” antwoordt hij droog. Goh.

Rond vijf uur ben ik weer thuis van het werk. Ik besluit de katten lekker op de galerij te laten spelen. Ik laat de deur open, terwijl ik ondertussen binnen de was opruim. Even later gaat de bel van de benedendeur. Ik kijk naar de klok: de marktplaatskoper is aan de vroege kant, maar van harte welkom. Ik pak de hoorn van de intercom, produceer een “hoi” (iets minder smakkend deze keer) en ik verwacht een antwoord van de marktplaatsverkoper. In plaats daarvan hoor ik een jong, ietwat nerveus stemmetje. “Hallo, ik ben Eline. Mag ik naar binnen?” Ah gossie, vast de sleutel vergeten is mijn eerste reactie. Ik maak de deur voor haar open en loop door naar de galerij om te kijken of ik haar inderdaad het gebouw binnen zie komen. In plaats daarvan rent ze giechelend met haar vriendinnetje naar het speelhuisje, waar ze zich in verstoppen. Ha! Ik heb je door, meisje! Het voelt geinig om weer eens ouderwets gebelletjeleld te zijn.

Tegen zessen loop ik naar beneden: ik ga gezellig met mijn vader eten. Ik neem de trappen naar beneden en loop richting mijn auto, als ik op dat moment een jongen met muziek in zijn oren zie fietsen. Hij kijkt om zich heen of hij mensen ziet, ziet mij en begint keihard: “This is my liiiiiiiiiiiiiiiiiiife” te zingen. Hij kijkt me verder niet meer aan en zingt al fietsend stug door. Ha! Ik heb je door, jongeman. Dit deed je vorige week ook! Met precies dezelfde tekst! Ik word er vrolijk van.

Het is een gezellige avond met mijn vader en we eten gezellig samen in de tuin. Vlak voordat ik ga, vraagt hij me om nog even naar zijn tv-kabeltje te kijken. Hij heeft net een nieuwe via de post ontvangen, omdat de vorige was afgebroken in het stekkerblok. Tuurlijk wil ik daar even naar kijken. Ik pruts wat met de stekkertjes, maar ik concludeer al gauw dat er een tussenstukje ontbreekt. Ik maak een foto, bel mijn vriend en die blijkt het tussenstukje te hebben. Ik race heen en weer met mijn auto en bevestig even later het tussenstukje aan de televisie. Toch krijg ik de televisie niet aan de praat. Ik rommel wat met de afstandsbedieningen, maar het scherm blijft zwart. Ik haal de stekkers eruit, masseer de televisie en werp wanhopige blikken naar de stopcontacten. Mijn vader oppert om de stekker eens in een ander stopcontact te steken. Na een kwartier geprutst te hebben, springt daar dan toch de televisie aan, waar het programma 60 jaar Songfestval bezig is. Loreen, voormalig Songfestival winnares, schreeuwt op dat moment: “EUPHOOOORIAAAAAAAAA!” Amen.

Volg:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge