Panne

“Ik ga vandaag weer eens op de fiets!” vertel ik Thomas enthousiast. “Het gaat straks regenen, dat weet je?”

Een uur later stap ik mijn auto in. Mijn regenpak zit vast nog ergens in een verhuisdoos, anders was ik uiteráárd op de fiets gegaan ;-). Wanneer ik onderweg bij het eerste stoplicht moet stoppen, slaat mijn auto af. Er begint een lampje te branden: ‘epc’. Mijn hart begint iets sneller te kloppen, meestal zijn die lampjes namelijk geen goed teken. Ik start mijn auto opnieuw en alles lijkt het weer te doen. Bij het tweede stoplicht gaat het opnieuw mis. Shit. Vanmiddag maar even naar de garage dan! Ook nu lijkt mijn auto het weer te doen na het herstarten. Er komt nu gelukkig een lang stuk aan zonder stoplichten, zodat ik even meters kan maken. Wellicht slaat hij daarna dan nog een keer af bij het stoplicht, maar dan herstart ik hem gewoon weer.

Wanneer ik 80 rijd, schakel ik naar versnelling 5. Hopelijk heeft de garage vanmiddag tijd. Na ongeveer 1,5 km slaat mijn auto opnieuw af. Terwijl ik 80 rijd. Nooooo! Een paar meter verder verschijnt een grote ‘inham’ en ik zet mijn auto er handig neer. Pfff, oké, wat nu? Dit is het moment om mijn auto uit te zetten, rustig uit te stappen en om de ANWB te bellen. In plaats daarvan denk ik: “naaah, misschien kan ik hem nog één keer starten.” Echt, why?!?! Ik rijd een klein stukje naar voren en… mijn auto valt -uiteraard- uit. Ik sta nu in de berm, een stúk minder veilig dan hoe ik net stond. Ook nu had ik uit kunnen stappen en dan was er nog steeds niet veel aan de hand geweest. In plaats daarvan start ik mijn auto opnieuw, rijd ik een stukje achteruit – want daar stond ik immers veiliger! – en dan valt mijn auto opnieuw uit. Door de zachte berm heeft mijn auto te weinig grip, waardoor de voorkant van mijn auto wegschuift. Ondanks mijn eerdere niet zo handige beslissingen, besluit ik nu godzijdank om direct de handrem aan te trekken. Had ik dat niet gedaan, dan was ik de sloot in gekukeld.

Met trillende handjes pak ik mijn autopapieren, doe ik mijn gordel los, controleer ik de handrem nogmaals en stap ik uit. Ik bel de wegenwacht om aan te geven dat ik hulp nodig heb. Heel rustig beschrijf ik het probleem en mijn locatie. Dit was misschien een goed moment om te zeggen dat mijn auto wel erg onhandig staat, maar op de één of andere manier vergeet ik dat te zeggen. 

Na ongeveer een half uur gewacht te hebben in de kou – en vele voorbijfietsende leerlingen én collega’s later, awkward! – komt dan eindelijk de wegenwacht. “Goh, die staat er niet best bij zo. Had hem gewoon hier neergezet, dan hadden we geen takelwagen hoeven te laten komen!” Ja inderdaad, had ik dat maar gedaan. HOEZO dacht ik na vijf keer afslaan nog steeds dat mijn auto het wel zou doen? Ik leg de beste man uit dat ik dat inderdaad beter had kunnen doen, maar dat ik het niet expres erger had gemaakt dan zou moeten. Dat begreep hij dan ook wel weer. Sympathiek.

Die middag zit ik bij de garage en kom ik een bekende van vroeger tegen. Ik vertel hem het hele verhaal. Ik vertelde hoe de takelwagen speciaal voor mij moest komen, die één weghelft nodig bleek te hebben. Hoe twee mannen van de ANWB al het verkeer moesten tegenhouden zodat de takelwagen mijn autootje kon bevrijden van de sloot. Hoe de leerlingen naar me gezwaaid en gewuifd hebben. En hoe er een enorme opstopping was ontstaan, allemaal door mijn strakke actie – en die van mijn auto, uiteraard. Hoe de ANWB na het wegtakelen helemaal niets kon ontdekken aan mijn auto en me adviseerde om die middag maar naar de garage te gaan. En hoe ik de engste rit uit mijn leven maakte, op weg naar de garage.

De terugweg naar de garage ging gelukkig goed en ze hebben daar twee dingen vervangen ‘die het waarschijnlijk wel zouden zijn’. Nog steeds niet helemaal gerustgesteld ben ik toen toch maar naar huis gereden.

De volgende dag ben ik mooi op de fiets gegaan ;-)! En de dag erna ook.

Inmiddels heb ik weer in mijn auto gereden en heb ik er wel weer wat meer vertrouwen in. Toch denk ik dat ik nu een stuk vaker de fiets zal pakken. Ook geen ramp, toch?

En hoe was jouw dag?

Vandaag kwam ik te laat op mijn werk, was ik de veroorzaker van een enorme opstopping en heb ik een fobie ontwikkeld voor wegen met te weinig inhammen. En hoe was jouw dag? 😉

Wordt vervolgd

Aardige move

Daan is uit eten met zijn werk en ik heb mezelf lastminute bij Dorinde en Thomas uitgenodigd om daar te komen eten en werken, gezellig!

Ik heb op verzoek nog even een aubergine bij de Jumbo gehaald en Thomas begint met koken. Dorinde en ik ‘laten ondertussen de katjes even uit’ in de tuin. Ze worden steeds groter en zelfstandiger en het is belangrijk dat ze ook hun eigen weg leren te gaan. Toch is ouderlijk toezicht nog wel even handig bij de eerste sprongetjes over de schutting bij de buren 😉

Na een tijdje is het eten bijna klaar en is het tijd om de jongens weer naar binnen te doen. Dirk zit in de tuin van de buren en ik weet van mijn eigen kat James dat een stukje aluminiumfolie wel eens een goed lokobject kan zijn. We maken er een soort stokje van, poeren het door de schutting en Dirk komt inderdaad algauw over de schutting gesprongen. Top, one down.

Rover daarentegen blijft misschien wel in de tuin, maar hij laat zich door de begroeiingen niet zo makkelijk pakken. Wanneer hij op een gegeven moment diep in een bosje zit, voer ik opnieuw de ‘pak de aluminiumfolie’-manoeuvre uit. Ik zit op mijn hurken bij de bosjes en even later komt  Rover inderdaad aangeslopen. Wanneer hij dicht bij me is, ben ik in staat hem te pakken. Op dat moment verlies ik echter mijn evenwicht en val ik vol overgave in de bosjes. Terwijl ik de aarde van mij afveeg, schiet ik keihard in de lach. Rover maakt zich los en rent vrolijk weer weg. Dorinde begint verderop in de tuin ook hard te lachen en achter de schuifdeur zie ik Thomas in de keuken ook op de ‘uitlach’-modus gaan.

Uiteindelijk lukt het ons bij een tweede poging wel om Rover te pakken, waardoor we even later rustig van het eten kunnen genieten. Wij van een lekkere curry, de jongens van hun brokjes.

Limiet

(2011) Het is zomervakantie en ik ben aan het werk bij mijn bijbaantje. Een paar maanden geleden heb ik mijn rijbewijs gehaald en daar maakt het bedrijf dankbaar gebruik van. “Rijd jij maar even naar de andere vestiging om een order te brengen!” Ik heb er goed door leren rijden, maar spannend vond ik het wel om meteen met die grote bus te rijden!

Nadat ik de bus heb volgeladen, stap ik in en start ik hem. Na 500 meter begint het te regenen. Ik kan de knop van de ruitenwisser niet direct vinden, maar na wat gehannes heb ik hem gevonden. Top! Op naar mijn bestemming. Om daar te kunnen komen moet ik over een viaduct heen. Ik geef gas en nog meer gas om de helling op te komen, maar op de één of andere manier gaat die stomme bus niet sneller. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een auto steeds dichterbij komen, terwijl ik met 30 kilometer per uur het viaduct op ga waar ik eigenlijk 80 zou moeten rijden. In paniek gooi ik de bus aan de kant. Ik bel Laura op die ook aan het werk is bij het bedrijf. Ze vertelt me dat ik rustig moet blijven en dat een collega eraan komt.

Na een paar minuten zie ik inderdaad een collega aan komen karren in zijn auto. Vrolijk stapt hij de bus in en kijkt wat er aan de hand is. “Aah, ik zie het al!” Hij tikt een hendeltje terug naar beneden. “Je had de limiet knop aan staan op 30 kilometer per uur. Dan gaat het wel even duren voordat je er bent, haha.” Hij rijdt weer terug naar het werk en ik vervolg, enigzins beschaamd, mijn route naar de andere vestiging. Die stomme regen ook. 😉

Soms lukt het gewoon niet zo goed

Op 18 februari 2017 gebeurde dit:

Wanneer we even later bij de halte aangekomen zijn, stappen we uit en komen we op het perron. “Wacht eens even… dit is niet de goede halte! Normaal moeten we links uitstappen, niet rechts! We moeten de volgende halte hebben!” We kijken elkaar aan en draaien ons om om weer in te stappen. Op dat moment gaan de deuren echter net dicht, waardoor wij heel knullig proberen onze arm door de deuropening te wurmen. Tevergeefs. Awkward. De metro rijdt weg en een beetje beteuterd kijken we hem na.

Dan zie ik ineens het licht. “Onee wacht! We moeten de tweede halte hebben. We zijn een halte te ver uitgestapt.” Giechelend lopen we richting de roltrap.

Op 13 maart 2019 gebeurde dit:

Ik ben onderweg naar dezelfde vriendin, die inmiddels op een andere plek woont in Amsterdam. In mijn Whatsapp zoek ik het bericht terug waar ze haar adres heeft gedeeld.

“Als je nou daar je auto parkeert en dan die tram neemt, dan is het nog 5 minuten lopen!” waren de super duidelijke instructies. Kan niet misgaan.

Auto geparkeerd: check. Tram: check. 5 minuten lopen: fail. Na zo’n 10 minuten kijk ik bedenkelijk nog eens naar het adres. Ooooo. O mijn God. Ik heb een “1” bij het huisnummer gedacht, waardoor ik dus 50 huizen te ver ben gelopen. In een straat in Amsterdam kan dat best een tijdje duren kan ik je vertellen ;).

Ik ben benieuwd welke datums en ‘verkeersblunders’ ik straks aan dit lijstje kan toevoegen 😉 Blijf je daar voorlopig nog even wonen, M?!