Bij de benzinepomp

Ik ben nog steeds dolgelukkig met mijn auto. Voor boodschappen is het heel handig en ik vind het ook leuk om samen met de andere assistenten rond te toeren in de omgeving. Gevolg is dat ik regelmatig de benzine moet bijvullen. Als ik op een zaterdagmiddag bij mijn vertrouwde, goedkope tankstation aankom, staat er een rij met auto’s te wachten. Ondanks dat de rij aan de linkerkant van de pompen korter is, stuur ik mijn auto naar de rechterkant. Mijn tankdop zit links en het fenomeen lange tankslangen kennen ze hier niet. Ik spreek uit ervaring.

Na twee auto’s ben ik aan de beurt. Ik stop mijn pinpas in de automaat, toets mijn code in en kies de juiste benzine. Ik pak de slang en ik begin met tanken. Ik staar een beetje om mij heen en als ik na zo’n 10 seconden op de meter kijk, zie ik dat ik nog maar voor 0,7 liter getankt heb. Ik knijp direct harder in het ‘tankpistool’, want dit gaat me veel te langzaam. Ik hoor een klik en de meter stopt met lopen. Ik herhaal het proces en opnieuw slaat de pomp af. Grrr.

Bekijk bericht

“Wat zijn zij in Godesnaam aan het doen?”

(1997) Als het op Disneyfilms aankomt, zijn mijn zus en ik nooit goed geweest in het verbergen van onze emoties. Op een leeftijd van 5 jaar hebben we inmiddels een flinke Disneycollectie. Onze favorieten zijn Sneeuwwitje en de 101 Dalmatiërs. Ondanks de mooie verhalen, zitten er toch wel een paar spannende stukjes bij.

Zo is er bij 101 Dalmatiërs een moment dat de hondjes met z’n allen een enge film kijken. Op een gegeven moment komt er een man met een pistool in beeld die de hondjes de stuipen op het lijf jaagt. Mijn ouders weten altijd precies wanneer die scène aan de gang is. Het is het moment dat we ontzéttend geïnteresseerd zijn in de keuken en willen weten wat we gaan eten. Na een minuut laten we de broccoli weer voor wat het is en snellen we weer terug naar de buis.

Bekijk bericht

Puffen in het bos

(2010) Met de klas staan we in het bos van Castricum, waar we de gevreesde bosloop gaan doen. De bosloop houdt in dat we voor het vak Lichamelijke Opvoeding 6,8 km moeten gaan hardlopen. Voor een cijfer. Zoals een gezonde middelbare scholiere het betaamt, houd ik helemaal niet van hardlopen en ik kan me dan ook niet goed ontspannen. Ik probeer me toch zo goed mogelijk voor te bereiden en ik stop alvast de oordopjes van mijn Ipod in m’n oren. Ik wil de muziek alvast zachtjes aanzetten, maar dan zie ik dat mijn batterij leeg is. Nee toch, moet ik 6,8 km door het bos hobbelen zonder muziek? Dat wordt een ramp! Als ik dan toch ga hardlopen, doe ik dit graag op muziek. Onder de uitleg van de docent vraag ik fluisterend aan mijn vriendinnen of ze misschien muziek op hun telefoon hebben staan. Één van mijn vriendinnen grabbelt in haar tas en geeft me haar mp3-speler. “Het is een hele oude, er staat niet veel op, maar de batterij doet het!” fluistert ze tegen me. Ik ben haar heel dankbaar, op elk liedje met een beetje ritme kan ik wel hollen. De docent geeft aan dat we ons moeten opstellen en hij telt af. “Drie, twee, één, de tijd loopt!” Daar gaan we.

Bekijk bericht

Op het perron

(2013) Op het altijd koude Amsterdam Sloterdijk sta ik op mijn trein te wachten. Ik kom net uit college en ik ben onderweg naar de Ikea in Haarlem, waar ik met een vriend heb afgesproken. Even later rijdt de Sprinter het station binnen en tot mijn schrik zit de trein echt propvol. Er stappen wel een paar mensen uit, maar de gaten worden direct gevuld door de dringende passagiers die samen met mij op het perron staan te wachten. Het blijft bewonderenswaardig hoe mensen zichzelf naar binnen kunnen bonjouren.

Bekijk bericht

In het restaurant

[2011] Met mijn vriend ben ik een weekendje weg in Brabant. We slapen in een heerlijk hotel, vlak naast de bosrand. Op de eerste avond gaan we altijd graag uit eten en we hebben vanavond om 18:30 gereserveerd. We krijgen een plekje toegewezen en gaan lekker zitten. De ober komt direct onze kant op en geeft ons de menukaarten. Hij vraagt me wat ik wil drinken en ik antwoord: “Zoete witte wijn alstublieft!” De ober schrijft geamuseerd mijn keuze op. Hij kijkt me vervolgens met een wijze blik aan.”Je bent net begonnen met wijn drinken? Leuk hoor! Ja zo gaat dat, dan begin je met zoete witte wijn, dan wordt het droge wijn en dan uiteindelijk begin je aan de rode wijn.” Ik voel me licht beledigd, omdat hij me zojuist als een beginner omschrijft. Ik denk erover om hem terug te antwoorden dat ik al sinds mijn 12e rode wijn drink (oké, ik kreeg één slokje bij opa en oma), maar ik houd mijn mond. Één betweter is al genoeg. Als de ober weer wegloopt, rol ik met mijn ogen en kan ik er wel om lachen.

Bekijk bericht