Ik toets het nummer van Thomas in. “Hoi! Waar rijd jij nu?” We hebben afgesproken bij een woningwinkel om gordijnen uit te zoeken. “Oh, dan rijd ik vlak voor je, tot zo!”
In de verte zie ik de winkel verschijnen. Ik zet mijn rechter knipperlicht aan en stuur in de richting van de parkeerplaats. Oh shit, hier kan ik helemaal niet in! Dat hadden ze wel even beter mogen aangeven. Ik ben zojuist de ‘schijnparkeerplaats’ opgereden, maar mijn weg wordt geblokkeerd door een stom paaltje. Kennelijk moet ik er aan de andere kant in. Ik maak een ingewikkelde U-bocht in z’n achteruit (zo ongeveer) over het fietspad en krijg het een beetje warm als ik zie dat er een busje met HANDHAVING voor me rijdt. Het busje rijdt vrolijk door. Gelukkig.
Een paar minuten later arriveer ik bij de goede kant van de parkeerplaats. Ik parkeer vlak voor de deur en wacht even op Thomas. Het duurt langer dan ik dacht voordat ook hij aan komt rijden en zijn auto stilzet. “Hoi! Sorry dat ik wat later ben, maar ik was verkeerd gereden!”
Hoor je dat gordijnenwinkel? Je mag je parkeerplaats wat duidelijker aangeven 🙂