Vliegtuigvermaak

([2012) We zijn net geland op de Polderbaan en rijden rustig terug richting Schiphol. Op het moment dat ons vliegtuig het viaduct boven de A5 oprolt, hoor ik een moeder tegen haar dochter zeggen: “Kijk lieverd, we rijden nu boven de vliegtuigtunnel. Zie je hoe leuk? Met van die walvissen op de muur.”

Een chauffeur met een claxonverslaving

“Goedemiddag jongedame!” zegt hij vrolijk wanneer ik instap. “De airco staat aan, welkom aan boord!” Dat is pas een gezellig en aangenaam welkom! De buschauffeur doet de deur weer dicht en rijdt richting de volgende halte.

Ik zit in het midden van de bus, waar ik een lekker plekje in de schaduw heb gevonden. Mijn stagedag is weer achter de rug en ik verdiep me in mijn telefoon om de berichtjes van vandaag terug te lezen.

Bekijk bericht

Weilandwandeling

“Mmm!” Ik snuif de lucht op. “Het ruikt hier naar krentenbrood!” Mijn vriend loopt naast me en antwoordt lachend: “Mest bedoel je.” We hebben elkaar toen best een beetje verwonderd aangekeken.

Gefeliciteerd mam!

Samen met mijn zus en mijn moeder zit ik in een knus ontbijthuisje aan het strand, ter ere van mama’s verjaardag. Het is reuze gezellig en we zijn lekker aan het bijpraten. Voordat de serveerster de menukaarten heeft gebracht, legt mijn moeder een foldertje van een Turks restaurant voor ons neer. “Ik weet dat het nog een beetje vroeg is, maar vanavond gaan we hier eten bestellen en dan kunnen jullie alvast een gerecht uitkiezen! Geef het straks maar door in een berichtje.” We stoppen het foldertje in de tas en bestellen ons ontbijt.

Bekijk bericht

In de categorie “je moet minstens twaalf sperziebonen!”

Verveeld staar ik naar de krieltjes op mijn bord. Liggen ze dan. Zo mooi en rond van vorm: afgetraind om de weide wereld in te trekken. Toch liggen ze er maar roerloos bij. En ik word geacht ze nú op te eten.

Weet je wat ik doe? Ik gooi ze gewoon allemaal overboord en dan ren ik er hard achteraan. Elk krieltje dat ik vind, stop ik dan in mijn mond. De rest geef ik steeds weer een zetje, want na een flinke rolpartij smaken ze toch het lekkerst.

Streng kijk ik James aan. “Zie je mij al gaan? Ik eet toch ook gewoon netjes uit mijn bord? Achter eten aanhollen, zo heb ik je toch niet opgevoed?” James kijkt me des te hoopvoller aan. Ik zucht: “dit kan toch geen gewoonte worden, lieverd?” Toch zwicht ik weer bij zijn smekende blik. Vooruit dan maar. Ik strooi de kattenbrokjes door de kamer en trap zo het potje sjoelen van vanavond af.