Rondje Bali

“Noem mij maar Jantje!!!”

Een Indonesische man met een indrukwekkende outfit staat voor onze neus in de bus. Hij draagt een wit gevouwen petje, een knalgeel shirt met felle rode, groene en blauwe bloemen, een blauwe sarong en daaroverheen nog een gekleurd sjaaltje. Wauw. Het is onze gids van vandaag, via de reisorganisatie TUI hebben we een rondje Bali geboekt.

Jantje vertelt dat hij 16 jaar geleden vanaf Java naar Bali is gekomen om daar in de toeristische sector te werken. Ook besloot hij toen om Nederlands te leren, om zich te kunnen onderscheiden van de andere gidsen. Zijn Nederlands is indrukwekkend en een naam als ‘Jantje’ staat hem dan ook goed. En ach, die kleren.. laten we zo zeggen dat hij in ieder geval geen ‘dooie fret op een stokkie’ nodig heeft om de groep straks bij elkaar te houden.

Onze reis begint om 9 uur vandaag. Wij zijn de laatsten die de bus in stappen. De chauffeur was ons om 8 uur blijkbaar vergeten op te halen, waardoor we nog een uurtje langer in de lobby konden luieren terwijl iedereen vanuit Sanur en Kuta alvast opgehaald werd. Jantje had netjes gebeld, dus geen probleem!

Ondanks dat we dus de laatste instappers zijn, is er nog een plek vooraan vrij. Fijn, dan hebben we leuk uitzicht en word ik ook niet misselijk, denk ik blij. Ik kreeg hier inderdaad gelijk in, maar met het fenomeen ‘doodsangsten uitstaan’ had ik even geen rekening gehouden. Het verkeer in Bali is echt een gekkenhuis. De wegbelijning is een beetje voor de mooi aangebracht en ook verkeerslichten dienen vooral als decoratie. Honderden, duizenden scooters slalommen om de auto’s heen. Scooters met complete gezinnen erop, offermanden op de hoofden, een vracht van een meter of 2 hoog er nog achterop: ik kijk mijn ogen uit. Onze chauffeur is er eentje van lekker hard doorrijden en haalt vaker wel dan niet in. Linksom of rechtsom, onder luid getoeter. Voor mijn ogen zie ik de Nederlandse rijbewijzen allemaal overboord gegooid worden, het is zo bizar wat er op de weg gebeurd!

Terwijl ik me stevig vasthou tijdens de enge inhaalmanoeuvres van de buschauffeur, vertelt Jantje dat “alles mag en alles kan” op Bali. Really? “O, en over een uur, anderhalf uur zitten we al in de bergen!” Ik giechel nerveus en besluit om het allemaal maar los te laten, want indrukwekkend: dat is het wél.

Onze eerste stop is na zo’n anderhalf, twee uur rijden. Inmiddels ben ik behoorlijk gewend aan de rijstijl van de chauffeur en zelfs haarspeldbochten kan ik inmiddels hebben. We stoppen bij prachtige rijstvelden: het stukje natuur waar ik me het meest op zat te verheugen. Het is indrukwekkend, een prachtig gelaagd stuk land waar rijstkorrels aan takjes groeien. De groene velden zijn prachtig en mijn camera draait overuren. Net als de mensen op het land, die op het moment bezig zijn met het oogsten ervan. Bij deze eerste stop hebben de mensen een soort ‘handtractor’ die hen helpt met het losslaan van de rijst, maar even verderop stoppen we bij een veld waar de arbeiders de takjes zelf nog losslaan. Ik besef me eigenlijk nu pas hoeveel werk een bord rijst dan wel niet is!

Verderop zien we al geoogste velden, waar het water op de lagen staat. De palmbomen en struiken die eromheen staan weerspiegelen prachtig in het water. Het is echt een plaatje om te zien.

Bij dit uitkijkpunt kunnen we ook naar de wc. De gids wijst ons de weg naar het primitieve pleetje en wijst ook onderweg nog even twee reuzen van vleermuizen aan die daar in de struiken bungelen. “Just hanging,” zou mijn zus zeggen.

De wc is er zo eentje waar je jezelf met water moet wassen. Een emmer met water en een douchekop kijken je dan uitdagend aan. “Jij wilde toch naar Bali?” Hoor ik ze denken. Toch laat ik ze lekker met rust. Dan maar cultuurbarbaar hoor, hoera voor zakdoekjes!

De gids wijst ons onder andere cacaoplanten, sterfruit, nootmuskaat en avocado’s aan. De geur van de plantage is heerlijk en ik voel me ontzettend ontspannen.

Hoe druk het in de hoofdstraten van Denpasar was, zo rustig is het hier in de noordelijke bergdorpjes. De mensen zitten bij hun kleine huisjes, kinderen spelen op straat, hondjes lopen overal en nergens: dit is weer een andere kant van Bali. Zoals wij onze ogen uitkijken, zo staren ze ons op hun beurt ook weer nieuwsgierig aan. Ik probeer hun blik te vangen en dan zwaaien en lachen ze vrolijk terug.

Dan komen we aan bij Lovina, een plaats in het noorden van Bali waar veel Nederlanders een tweede huis hebben. Het is er prachtig, zo met de bergen aan de ene kant en het zwarte vulkaanstrand aan de andere kant. We stoppen bij een restaurantje met een fantastisch uitzicht, waar een mooi gekleurd buffet met Indonesische hapjes al op ons staat te wachten. Naast de rijstgerechten, liggen er allemaal mooie soorten fruit. Ik pak de meest rare vrucht en laat mij vertellen dat dit slangenfruit is.

Na de lunch rijden we weer verder in de richting van het zuiden. We rijden weer van de rug van de kip af, zoals Jantje dat zo grappig zegt. Onderweg zien we grote en mooie tempels, landhuizen van Nederlanders en véle offerplaatsen. De volgende stop is de waterval bij Gitgit. We zitten nu hoog in de bergen, op wolkenniveau. Het klimaat is duidelijk anders en tijdens de wandeltocht naar de waterval, voelen we dat de luchtvochtigheid ons klam maakt. Toch is de lagere temperatuur wel prettig! Het is een prachtige junglewandeling naar beneden. Onderweg komen we overal weer winkeltjes tegen: “take a look, yeah?”. Even later klettert de waterval indrukwekkend tegen de rotswand. Ik word zo blij van de natuur hier!

Ook wordt dit gevoel weer bevestigd bij de laatste stop van vandaag: de drijvende tempel. De tempel met vele driehoekige daken ligt daar prachtig in het meer. Eromheen prachtige bloemenvelden, een weids uitzicht en mooie mini tempeltjes.

Na deze dag vol moois zijn we flink gaar (en smoezelig) van de reis. “We zouden nu eigenlijk nog naar de groente en fruitmarkt gaan, maar daar verkopen ze praktisch hetzelfde als in Sanur. Rijden we door?” Vraagt Jantje. “Rij maar door!” Zeggen we. Dan roept Jantje lachend: “weet je wat? Alles kan en alles mag, we gaan wel even met de bus een rondje op de markt.” En jahoor, onze grote bus draait de markt op en past precies tussen de kraampjes. De mensen kijken ons verbaasd aan en wij staren hen waarschijnlijk net zo verbaasd terug. Ergens is het natuurlijk lullig om er zo doorheen te rijden, maar op deze manier hebben we ons in ieder geval wel aan het programma gehouden!

Na zessen is de zon onder in Bali en dan is het ook direct pikzwart. Een prachtige sterrenhemel versiert de lucht en vredig val ik in slaap.

Totdat we weer in Denpasar komen en de chauffeur begint te toeteren, natuurlijk.

Een lange blog voor een lange dag. Het was fantastisch!

Volg:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge