Nog nooit heb ik zoveel hondenpoep aan mij voorbij zien gaan. Vanmorgen keek ik als een schichtige muis om mij heen, op zoek naar mijn verloren lyceumkaart. Na zo’n drol of twintig begon mijn hart ineens harder te kloppen. Ik fietste wat sneller om te kunnen zien of dat witte papiertje in de verte misschien mijn lyceumkaart was. Het bleek drol nummer eenentwintig te zijn waar een boodschappenbonnetje in kleefde.