De laatste maandag in Duinkerke.
Mijn laatste werkweek. Een collega drukt me het boek Astérix chez les Bretons (docent Engels, vandaar!) in mijn handen. “Voilà, un cadeau pour toi Laura. Omdat ik het zo leuk vond om af en toe met je te praten.” Geweldig lief, daar krijg ik echt een warm gevoel van.
Het is ook weer leuk om de leerlingen na 3 weken weer te zien. Mijn begeleidend docent legt de leerlingen uit dat het mijn laatste week zal zijn. Geschokt draaien sommige leerlingen hun hoofd naar mij, om mij bevestigend te zien knikken. Ja, het is mijn laatste week in het Franse lyceum en daar geniet ik nog even fijn van. Want er zitten toch gouden momenten tussen.
Zo herhaalde de docent de stof die we hebben besproken voor de vakantie. Kledingstukken. De leerlingen graven in hun geheugen en algauw komen de woorden weer terug. ‘Lange broek, korte broek, overhemd, blouse..’ De leerlingen denken hardop en langzaamaan lijkt de klas zich wel om te toveren in een modetijdschrift. Nadat we zo’n minuut of twintig bezig zijn met het herhalen van de stof, legt de docent uit dat ze nu hun eigen dialogen in de kledingwinkel moeten gaan voorbereiden. Vóór de vakantie hebben we een paar voorbeeldsdialogen samen gedaan en nu moeten ze dus zelf een nieuw dialoog schrijven. De ene leerling is de verkoopster en de ander speelt de klant. Ze beginnen allemaal te schrijven: de opdracht is duidelijk. Één leerling steekt echter zijn vinger op.
“Madame, waar moet het dialoog over gaan?” Mijn docent kijkt hem met een lege blik aan. “Sur la philosophie de l’escargot.”