De overburen lachen zich vast rot bij het zien van mijn instapmanoeuvre. Mijn handgreep kleppert nog altijd, waardoor ik via de passagiersstoel mijn auto moet instappen. In plaats van de bestuurdersdeur van binnenuit te openen, neem ik mijn groeiende blauwe handremplek op mijn bil voor lief en sjees ik mezelf van de passagiersstoel naar de bestuurdersstoel. Ik moet zeggen: het begint te wennen! Net als mijn ‘yeah, I know’-blik die ik op voorbijgangers werp.