Het is 18:30, mijn vriend doet de afwas en ik trek mijn jas aan om de deur uit te gaan. Voordat ik wegga, denk ik hardop: “hmm, ik moet eigenlijk nog even langs de supermarkt. Ik heb niks lekkers om als tussendoortje mee te nemen naar het werk en mijn beleg is ook op. Ik heb vandaag dus maar jám gegeten.” (Niks tegen jam, maar doe mij maar lekker wat hartigs op brood). Mijn vriend is druk met de borden bezig en antwoordt: “ja, dan moet je even kijken of je dat redt met de tijd!”
Die avond kom ik thuis, hang ik mijn jas aan de kapstok en loop ik de kamer binnen. Op het aanrecht staat een potje met jam. “Huh, hoezo staat daar jam?” Mijn vriend kijkt me lief aan: “ja ik heb jam voor je gekocht! Dat wilde je toch?” HAHA ahhhh, wat is het ook een schatje. Ik vergeef hem direct dat hij vergeten is een tussendoortje te kopen.